OORLOGSGEOGRAPHIE MET BETREKKING

Weenen en in 1813 was in het begin van Juni de voorjaarsveldtocht tegen de verbonden mogendheden reeds in zijn voordeel beslist. Was men dan dezen keer bij de omvangrijkheid der voorbereidingen, zooals die zich nog nooit had voorgedaan, niet tijdig gereed gekomen? Dit was volstrekt niet het geval; de grond is veeleer hierin gelegen dat, evenals voor de beƫindiging, ook voor het begin van den veldtocht de overmacht van het klimaat den veldheer de wet voorschreef. Behalve de reeds boven aangeduide inachtneming van den toestand der wegen was er nog een andere omstandigheid van dwingenden aard. Leverde reeds de wijze van verzorging der menschen groote moeilijkheden op, de voorziening in de behoefte aan voeder voor de meer dan 100.000 legerpaarden was nog lastiger. Napoleon geloofde deze zorg zoo goed als geheel te boven te zullen komen, wanneer hij het begin van den opmarsch zoo lang uitstelde, dat in hetgeen de paarden noodig hadden door inmiddels opgeschoten frisch groen voer zou kunnen worden voorzien. Een voorproefje van de in dit opzicht te verwachten moeilijkheden had men reeds tijdens den marsch naar de Njemen kunnen bespeuren. Reeds in Mei, in Polen, had men een zeer bedenkelijk tekort aan haver gehad; ook hooi was er weinig, terwijl groen voer nauwelijks te krijgen was. Rogge en gerst, hoewel in voldoende hoeveelheden voorhanden, werden aanvankelijk meestal, als ongebruikelijk, door de paarden geweigerd. Het gevolg was, dat het paardenmateriaal reeds daar niet in de beste conditie verkeerde. Daarbij bleek, dat de door het leger meegevoerde, voor de wegen in het meer beschaafde gedeelte van Europa berekende wagens voor de geheel onverzorgde wegen van Oost Europa veel te zwaar waren en ook hun nuttige last te zwaar was. Daardoor werd er te veel van de paarden gevergd, en begonnen zij spoedig erbij neer te vallen. Reeds in Wilna moest een deel der artilleriebespanning worden vervangen, om te zorgen dat de batterijen marschvaardig zouden blijven. Men behielp zich zeer tot zijn nadeel, zooals spoedig blijken zou, daarmede dat men de nog goede paarden van de artillerie-reserve-parken en de colonnes met levensmiddelen enz. wegnam en deze aan het afgematte paardenmateriaal overliet. Nochtans moest men wegens gebrek aan paarden nog