TOT NAPOLEONS VELDTOCHT IN RUSLAND

vuurmonden in Wilna achterlaten. Voorts was, zij het nog niet duidelijk merkbaar, maar voor ervaren officieren nochtans niet verborgen, ook reeds een zekere afmatting onder de manschappen te constateeren. Het grootste gedeelte van de troepen te voet had dan ook reeds een marsch van meer dan iooo km achter den rug en slechts een klein gedeelte bestond uit oude, in alle opzichten goed geoefende soldaten. Iedere vroegere infanterist zal de beteekenis van deze feiten op haar juiste waarde weten te schatten.

Met dit leger overschreed Napoleon van 24 tot 26 Juni de Njemen. De overgang geschiedde onder hevige, met veel bliksem en donder gepaard gaande onweders, wat als een slecht voorteeken werd beschouwd door velen, en niet alleen bijgeloovige naturen, bij wie trouwens toch al sombere voorgevoelens begonnen op te komen als gevolg van den grooten afstand van het vaderland en den aanblik der zeer ongewone, niet zeer aanmoedigende toestanden op dit oorlogstooneel. Oostelijk van Kowno strekte zich, bijna tot Wilna, een ontzaglijk groot boschgebied uit. Bij aanvankelijk ongewoon drukkende, zwoele, dikwijls door onweders afgewisselde hitte werd het door het leger, een dicht bij elkaar gehouden massa, doorschreden. Dan trad er een plotselinge weersverandering in, en vijf dagen lang stortregende het zonder ophouden, wat gepaard ging met een opmerkelijke daling van temperatuur. De wegen geraakten weldra in een toestand als bij dooiweer en maakten het marcheeren tot een bijna ondraaglijken last. Den 6den Juli trad dan weer een zoo groote hitte in, dat zelfs Zuid-Italianen verzekerden, dat het in hun vaderland draaglijker was. De hitte werd voor de troepen nog moeilijker te verduren door de op deze breedte ongewoon lange dagen.

Dit boschgebied was arm en doodsch; de kleine dorpen waren dagmarschen van elkaar verwijderd; slechts hier en daar trof men enkele hofsteden aan. Wat hier aan levensmiddelen nog voorhanden was, werd door de troepen der voorhoede weggehaald, en bij inkwartiering gingen de woningen in vlammen op. Daar Napoleon alle eigenlijke gevechtstroepen het eerst over de Njemen had laten gaan, waren de met de voeding belaste colonnes daar gescheiden van de troependeelen, waarbij zij behoorden. Bij de poging