RUSLAND ACHT JAREN LATER
vindt dat zijn oorzaak daarin, dat hij niet meer zoo dikwijls dronken is. De kinderen zijn veel vrijer in hun optreden tegenover de ouders. Doch de familie-picnics, die men langs de oevers van de rivieren en meren zag, schenen te duiden op hetzelfde samen ontspanning zoeken als in het Westen.
Bij de schoone kunsten hebben ook sinds 1926 groote veranderingen plaats gehad. De traditie van de voortreffelijkheid van het oude regime beheerscht nog het tooneel. Geen theater, opera of ballet in het Westen kan in volmaaktheid en luister de vergelijking doorstaan met wat op dat gebied in Rusland voorkomt. Zelfs de onbelangrijkste rollen in een drama worden door artisten vervuld. Het decor, de costumes, de verlichting zijn subliem. En dit ontwaart men, zoowel wanneer men te Moskou het uitsluitend aan kunst gewijde theater bezoekt, waar de oudere dramatische traditie nog stand houdt en waar de zeventigjarige Stanislavsky nog den schepter zwaait, als voor het meer moderne en eenvoudige Bolshai-theater met Taireff als superintendent. Niets verschaft meer genoegen dan de twee kindertheaters, die ik bezocht, in één daarvan woonde ik een schitterende opvoering van „Tom Sawyer" bij. In 1926 waren de meeste stukken zuiver communistische propaganda, uitstekend gemonteerd en vertolkt, doch op bevel in elkaar gezet. Dat kon niet altijd zoo doorgaan. De beste als propaganda bedoelde tooneelstukken als „Rood Brood" en „Angst" worden nog steeds gegeven, en dat zij nog steeds bij het publiek inslaan, bleek duidelijk uit het daverend applaus, waarmede het succes van den communistisch en hoofdpersoon altijd begroet werd; doch men is, wat het tooneel betreft, meer en meer overgegaan tot andere onderwerpen en tot oudere drama's als „Kersenboomgaard", dat tijdens mijn verblijf vertoond werd. De bezieling en de aandacht van de proletarische toehoorders, niet alleen in het theater doch ook bij opera's als „Prins Igor" en „Lohengrin", zou het auditorium in het Westen beschamen. Het volk vergeet daarbij zijn moeilijkheden.
Wat gezegd is van het drama geldt evenzeer voor den roman en de poëzie. In 1926 oefende de Rapp, het officieele lichaam, welks toestemming noodig was om een nieuw boek uit te geven, practisch gesproken een volledig toezicht uit.