HET ONDERZOEK VAN DE STRATOSFEER

Heel wat nieuwe scheuren en tornen waren ontstaan. De quaestie was: hoelang zou hij nog bijeen blijven? Terwijl de enorme ballon daalde, vertoonde zich een zware, golvende beweging in het onderste gedeelte van de ballonstof, die heen en weer uitsloeg. Na bijna elke golf werden de scheuren grooter en grooter.

Plotseling liet het geheele onderste gedeelte los, zoodat wij in het binnenste van den ballon konden zien, die nu niet veel meer was dan een reusachtige parachute. Het losgescheurde gedeelte werd nog slechts tegengehouden door een smalle strook en door de touwen, waaraan de gondel hing. Die parachute stond strak en symmetrisch gespannen, maar wel wat al te strak uit een oogpunt van veiligheid!

Er hing nog een enorm gewicht aan, en het was dringend noodzakelijk dit te verminderen. Kepner en Anderson sneden de spectrograaf los, die toen onder haar eigen parachute daalde.

Ik ging weer in de gondel terug en begon ballast uit te werpen. Toen werden nog twee tot de uitrusting behoorende dingen aan een parachute bevestigd en uitgeworpen. Deze werden gevolgd door honderden ponden loodballast, die via de bodemklep en het luik, nadat eerst elke zak was geopend, werd uitgestort. Het ballast uitwerpen zou wel vlugger gegaan zijn, indien wij de zakken in hun geheel hadden uitgeworpen, maar gedurende den geheelen tocht hadden wij nooit iets uitgeworpen, dat menschen op de aarde zou kunnen verwonden.

Gedurende den tocht hadden wij steeds ons parachutecostuum gedragen, en toen de toestand er hachelijk begon uit te zien, voegden wij het afneembare gedeelte, de eigenlijke parachute, er aan toe.

Alle drie waren wij gereed den sprong te doen, maar wij wachtten daarmee zoo lang mogelijk, om te vermijden dat het punt, waar wij zouden landen, te ver verwijderd zou zijn van dat, waar de ballon zou terecht komen.

Op 3000 m hoogte werd het werkelijk tijd den ballon te verlaten, maar we wilden de wetenschappelijke instrumenten niet aan hun lot overlaten. Dus bleven we nog. Op ruim 1800 m bespraken wij de quaestie nogmaals en besloten dat wij nu