HET INTERNATIONALE GELDWEZEN

verliest en zijn aandacht voornamelijk aan de binnenlandsche ontwikkeling wijdt.

Hier is waarschijnlijk een belangrijke reden gelegen voor het wantrouwen tegenover het internationale geldwezen en overigens ook tegenover de geheele conglomeratie van financieele belangen, belichaamd in de City van Londen. Terecht of ten onrechte voelt het publiek, dat de City reactionnair is, dat zij nog steeds haakt naar den ouden internationalen roem, dat zij heimelijk maar volhardend streeft naar wederopbouwing van een stelsel, waarvan de ondervinding heeft aangetoond, dat het in de moderne omstandigheden onuitvoerbaar is. Het heeft bovendien niet vergeten, wat er met den gouden standaard gebeurde, nadat de Nationale Regeering gevormd was om offers op te leggen, ten einde dien te beschermen. Het heeft niet vergeten, dat de economisten, en trouwens de Nationale Regeering zelf, onmiddellijk van tactiek veranderde, en verkondigde, dat het verlaten van den gouden standaard een heel goed ding voor het land was. Wanneer het dus geruchten verneemt, dat de City ertoe wenscht terug te keeren, mag men nauwelijks verwonderd zijn, dat het zich ernstig verontrust gevoelt.

Hoe weinig het publiek ook moge begrepen hebben van de verwardheid van den toestand in 1931, het feit, dat de apostelen van een gezond geldwezen zoo vlug bereid waren hun stelling prijs te geven, heeft een blijvenden indruk gemaakt. Het heeft de legende, dat de bankiers en de deskundigen de hoogste wijsheid in pacht hadden, doen verdwijnen. Het publiek placht een gezonden eerbied te hebben voor de geheimenissen van de financieele politiek, die door vele lieden met meer of minder succes werden bestudeerd uit de bijna lyrische werken van Hartley Withers; thans bestaat die eerbied niet meer. Het publiek voelt ook, dat financieele invloeden in het duister werken, dat er geen duidelijk uitgesproken verantwoordelijkheid bij bestaat. Het octrooi van de Bank van Engeland bijvoorbeeld is niet gemakkelijk te verdedigen in bewoordingen van de moderne, politieke gedachte, en hoewel dat instituut een staat van dienst heeft, waarin mooiere successen staan vermeld dan van eenig ander ter wereld, hoewel het geleidelijk door typisch Britsche methoden werd ontwikkeld, hoewel het Macmillan-Comité