het internationale geldwezen

een hoopvol teeken, dat zij niet meer zoo dogmatisch is; vele bankiers en financiers zijn tegenwoordig bereid te verklaren, dat het laatste woord op het gebied van de financieele wetenschap volstrekt nog niet is gesproken. Misschien bewijst één bankier, die voorstelt om al zoekende den weg naar nieuwe methoden te gaan, een beteren dienst aan de zaak van het bankwezen, dan tien, die de deugden van een gezond geldwezen ophemelen.

Tenzij het mogelijk is het volk van dit land te overtuigen, dat de City geen centrum is van op eigen belangen gericht geïntrigeer, maar een waardevol onderdeel van de nationale huishoudkunde, bestaat er groot gevaar, dat zij den politieken steun verliest, die tegenwoordig meer dan ooit volstrekt noodzakelijk is, willen de vruchten van vroegeren ondernemingsgeest niet de geheele wereld door volkomen worden weggeworpen. Clearingen, overeenkomsten op het gebied van handel en geldwezen tusschen de regeeringen onderling, zullen misschien als blijvend onderdeel van dezen nieuwen toestand gehandhaafd moeten worden. De regeeringen zijn voor de eerste maal genoodzaakt nauwkeurig de voordeden van het ontvangen van betaling van de debiteuren van hun land af te wegen tegen het toestaan van concurrentie met mogelijke binnenlandsche productie. Hier en daar zal de balans overslaan naar de winstzijde (in geld uitgedrukt) en zich uitspreken tegen het ontvangen van goederen, hetgeen zou neerkomen op ontvangst van kostelooze goederen uit het buitenland. Maar bij een gezond economisch stelsel kan dit zelden het geval zijn. De winst op beleggingen in het buitenland en in het Britsche Rijk, gezwegen van de betalingen voor de tallooze verzekerings- en andere diensten, door Londen de geheele wereld door bewezen, is wel waard dat een land er rekening mede houdt, dat zoo afhankelijk is als Engeland van ruwe materialen en voedingsmiddelen, die het niet op economische wijze in eigen land kan produceeren. Maar wanneer deze problemen bezadigd en zonder politiek vooroordeel onder de oogen worden gezien, zal moeten blijken, dat nationale opportuniteit, en niet consideratie voor de belangen van het internationale geldwezen, het leidende beginsel is.

Powys Greenwood.