DE KWESTIE VAN HET SAARGEBIED

ben; wie het Lotharingsche ijzer bezit, kan het desnoods zonder de Saarlandsche steenkool stellen tengevolge van de kanalen, die hem in verbinding brengen met het steenkolenbekken van Noord Frankrijk.

Politiek beschouwd, is het gebied van de Saar in twee deelen te verdeelen. Het eene, het Pruisische, is een stuk van 1487 km2, dat van het Pruisische Rijnland werd afgescheiden; het andere, het Beiersche, behoorde tot de Palts en is 420 km2 groot. Het Saargebied behoort dientengevolge, godsdienstig beschouwd, bij twee verschillende bisdommen: het Pruisische deel bij Trier, het Beiersche bij Spiers.

Wat nu de bevolking aangaat, deze telde op 1 Januari 1932 409.709 mannen en 406.198 vrouwen, dus 427 bewoners per km2.

Op 1 Januari 1929 bedroeg het totaal slechts 789.960 bewoners, dat is 409 per km2, en op 1 December 1910 649.507, of 337 bewoners per km2.

Deze luttele cijfers stellen ons in staat de volgende drie dingen te constateeren: i°. De bevolking is bijzonder talrijk.

2°. Zij neemt regelmatig toe. Het sterftecijfer is een der laagste van Europa, namelijk 106 op 10.000 bewoners per jaar; het geboortecijfer is hooger dan in Duitschland, 218 op 10.000 per jaar. 30. Ten slotte is, in tegenstelling met de toestanden elders, het aantal vrouwen er geringer dan het aantal mannen. Tot in 1853 werden de mijnwerkers ter plaatse aangeworven. Van 1853 tot 1867 vond er een belangrijke immigratie plaats uit de Hunsrück, de Eifel, de Palts, Thüringen en zelfs uit Bohemen. Later, na 1900, zag men er Westfalers, Polen en Tsjechen komen.

Ten slotte nog de volgende onderscheiding: Op 1 Januari 1932 was 72.58% van de bevolking (558-857) Katholiek, 26.15% (201.354) Protestant en 0.52% (4.038) Israëliet.

Men weet, welk een belangrijke rol het godsdienstvraagstuk speelt in de Duitsche landen in het algemeen, en het Saargebied in het bijzonder.

Dat zijn de kiezers, die bij het plebisciet van 1935 zullen gaan stemmen.