HET LEVEN DER ZEEDIEPTEN.*

Het leven in de ontzaglijke diepten der oceanen heeft een harden strijd om het bestaan te voeren, daar de energie ontbreekt, die overal op onze aarde het leven in stand houdt en begunstigt, namelijk die van het zonlicht. Slechts de bovenste waterlagen worden door het zonlicht doorstroomd en slechts in deze regionen kan derhalve het plantaardige leven de anorganische stof in organischen vorm gieten. Daar ten slotte alle leven afhankelijk is van de aanwezigheid van plantaardig voedsel, moeten wij de zeediepten, ondanks haar ontzaglijke afmetingen van bijna 4 kilometer in verticale richting, beschouwen als een van de bovenste lagen afhankelijke levensruimte, die zonder de kleine, levende wezens (het plankton) der met licht doorstroomde bovenste lagen ten ondergang gedoemd is. Naar beneden toe neemt het plankton zeer snel af om ten slotte op 1000 meter diepte slechts één duizendste gedeelte van de aan de oppervlakte zwevende hoeveelheid plankton te bevatten.

Het totale leven in de wereldzeeën is dus trapsgewijze ingedeeld en vormt een ononderbroken keten van vreten naar boven en opgevreten worden naar beneden toe, waarbij naar beneden toe het verkrijgen van voedsel steeds moeilijker wordt en het leven nieuwe middelen te baat moet nemen, om zijn vertegenwoordigers voor den hongersnood te behoeden.

Wij zullen in het volgende een reeks van zulke aanpassingsvormen aan ons oog voorbij laten gaan, die slechts begrijpelijk zijn, wanneer wij hen in de omgeving geplaatst denken, waarin

* Ontleend aan „Der Naturforscher", jaarg. XI, afl. ii, herausgegeben von Hugo Bermuhler Verlag, Berlin, Lichterfelde.