SERUMBEHANDELING. *

Sedert duizenden jaren weet men, dat bepaalde besmettelijke ziekten den mensch of het dier slechts éénmaal in zijn leven overvallen, al wordt hij later aan een herhaalde besmetting blootgesteld. Daaruit maakte men op, dat het organisme, na het doorstaan der ziekte, beschermende stoffen gevormd moet hebben; het moet immuun geworden zijn. Dit wonderlijke verschijnsel bleef evenwel in den aanvang in geheimzinnig duister gehuld, tot E. von Behring de ontdekking deed (1890), dat in het bloedserum van dieren na voorafgaande behandeling met diphteritis- of tetanusvergift beschermende stoffen, tegengiften gevormd worden, die in staat zijn, in het reageerbuisje en in het lichaam van den zieke aan de vergiften hun werkzaamheid te ontnemen. Deze op het experiment met dieren berustende ontdekking der tegengiften, antitoxinen, is van een ongekende practische beteekenis geworden, nadat aan het licht gekomen was, dat wij hier te doen hebben met een algemeen geldende biologische wet. Evenals tegen diphteritis en tetanus konden niet alleen tegen andere, plantaardige en dierlijke vergiften tegengiften gevormd worden, doch ook specifieke tegenwerkende stoffen tegen alle mogelijke ziekteverwekkers, ja zelfs tegen plantaardige en dierlijke cellen en het daarin opgeloste eiwit.

Wij hebben te onderscheiden de antitoxine bevattende sera, die zich tegen de door lokale ziektehaarden in het lichaam afgescheiden vergiften richten en de anti-infectieuze sera, die de taak hebben de in het lichaam binnengedrongen

* uittreksel uit een voordracht. gehouden voor de „deutsche

Gesellschaft für Naturforscher und Aerzte in Hannover, 20 Sept. 1934. ..Der Naturforscher", Afl. 9, Jaarg. 11, Hugo Bermühler Verlag, Berlin-Lichterfelde .