AMERIKA EN HET ZWARTE WERELDVRAAGSTUK

onze beschaving en onze technische kennis kunnen eigen maken als b.v. de Japanners. In het algemeen overschatten wij de moeilijkheden, daaraan verbonden, en onderschatten wij de zwarten.

Dat Europa nochtans een kans heeft Afrika te beheerschen, hangt daarmee samen, dat de Negers vrijwel het eenige gekleurde ras zijn, dat een primitieven trap van beschaving in onze zeer ontwikkelde eeuw tot heden behouden heeft. Deze primitieve toestand dient met alle beschikbare middelen gehandhaafd te worden, indien het oppergezag der blanken geen gevaar zal loopen; want gelooft men niet aan de principieele intellectueele minderwaardigheid der zwarten — een geloof, dat ik voor een gevaarlijk misverstand houd —■ dan is deze primitieve cultuurtoestand de eenige beveiliging van de Europeesche heerschappij.

Een dergelijke opvatting staat wel is waar in tegenstelling met alle tot dusver toegepaste kolonisatiemethoden. Tot nu toe gold als voornaamste taak de Negers op te voeden en tot een hoogeren levensstandaard te brengen. Daarin stemden zoowel regeeringsambtenaren, als kooplieden en missionarissen overeen, hoewel zij daarbij van een zeer verschillend gezichtspunt uitgingen. Naast de aïgemeene opvatting der eeuw was het hoofdmotief om de kleurlingen te beschaven de exportbehoefte der groote nijverheid. In dit opzicht stemden zelfs de belangen der planters en der kooplui overeen; want om de zwarten aan het werk te houden, moest men bij hen behoeften opwekken, die zij slechts door op de plantages te werken konden bevredigen.

Tot voor korten tijd was zulks de geloofsbelijdenis der staatkundige en economische wijsheid in de koloniën en het zal nog wel een tijd lang duren, voor men algemeen inziet, welke verwoestingen het kapitalistische stelsel en het alleen denken aan geld in de koloniën heeft teweeg gebracht. Daarmede vergeleken is de slavernij, althans in haar milderen vorm van huisslavernij, een betere methode, in elk geval is zij van het standpunt der Europeesche overheersching de meer veilige. Verzekert men aan de mijnen en plantages door een zachten dwang tot werken de onmisbare werkkrachten, dan is het verder niet noodig de Negers te bescha-