VIER MAANDEN IN EEN SPOOKHUIS

ten, hoe onaangenaam een zwerm nachtvlinders kon zijn, want ik had ze nog nooit in zoo grooten getale gezien.

Hoe ter wereld, vroeg ik mij af, konden al die beesten binnen gekomen zijn? De buitendeur van de garage was den geheelen zomer dicht geweest. De houten raamlijsten waren pas geverfd kort voor onze komst en zaten zoo vastgeplakt, dat ik de ramen nooit open had gezien. De vloer was gemetseld en de wanden en zoldering waren van plaatijzer. In één woord, de garage was zoo goed als hermetisch afgesloten behalve de eene deur, die op de provisiekamer uitkwam; en zeer zeker was nooit een zwerm nachtvlinders door die opening binnen gekomen. Hoe waren zij dan binnengekomen?

Het was ter plaatse te unheimisch om daar lang over na te denken. Ik zocht dus haastig mijn datum op, maakte dat ik weg kwam en deed de deur achter mij dicht.

,,Er is iets heel zonderlings in de garage gaande," zeide ik tegen Helene. „Het is een van de plagen van Egypte in de gedaante van bruine nachtvlinders. Het moeten er wel honderden zijn. Begrijp je, hoe ze daar gekomen zijn?"

Helene kon mij niet veel verder brengen, al opperde zij de veronderstelling, dat misschien een paar nachtvlinders genoeg eitjes in de garage gelegd hadden om dien heelen troep tegelijk te laten uitkomen. Wij wisten te weinig van nachtvlinders af om uit te maken, of dit klopte met hun wijze van voortplanting, doch wij konden geen beteren uitweg vinden, zelfs in het geheel geen anderen uitleg. Wij moesten derhalve na eenig over en weer praten de zaak verder blauw blauw laten; doch toch kwam ik tot de ontdekking, dat ik met al dat gepraat den bewusten datum, dien ik opgezocht had, weer vergeten was!

Er bleef mij niets anders over dan om nog eens terug te gaan naar de besmette garage. „Kom mee, dan kan je je zelf van de plaag overtuigen," zeide ik tegen Helene en samen gingen wij op weg. Ik rukte de deur open en draaide het licht weer op.... en ziet: er was geen enkele nachtvlinder te bekennen!

Ik geloof niet dat ik ooit in mijn leven zoo beteuterd heb gestaan. Vijf minuten van te voren krioelde het in het vertrek van ongedierte en nu waren zij tot de laatste verdwenen.