VIER MAANDEN IN EEN SPOOKHUIS

pliceerde bepalingen, die er in moesten komen. Ik was bezig hem een lange lijst voor te lezen, toen plotseling een duidelijke kleine tik in den wand achter zijn hoofd hoorbaar werd.

„Je vriend de Universeele Tik?" vroeg hij.

„Ja."

„De een of andere barst in het uitdrogende hout natuurlijk," merkte hij op, terwijl hij naar de plank keek. „Heeft het hier soms kort geleden nog geregend?"

„Het hout is erg krakerig in deze streken," zeide ik, „doch dat heeft niets met het weer te maken."

En ik ging weer door met mijn lijst. Wanneer ik ooit vuriger ergens naar verlangd heb dan dien avond naar nog een kunstje van ons spook, dan weet ik het niet. „Doch wat er ook gebeurt," dacht ik bij mijzelf, „ik zal het stijf negeeren. Ik zal gewoon doorlezen en het aan hem overlaten!"

Binnen circa twintig minuten werd mijn wensch vervuld. Het waren de gewone voetstappen boven onze hoofden. Met al de zelfbeheersching, waarover ik beschikte, ging ik door met het aflezen van mijn lijst; en ik sloeg mijn oogen niet op, voordat mijn metgezel van zijn stoel opsprong.

„Wat is dat toch?" riep hij uit.

„Eenvoudig het spook," antwoordde ik.

„Maak dat je grootmoeder wijs! Er is beslist iemand boven, of ik ben zelf een spook. Kom mede!"

In een oogwenk waren wij boven, maar er was natuurlijk niets te zien; en ik verkneukelde mij bij het zien van mijn haastig gebakerden vriend, die een en al verbazing zocht naar iets, wat ik wist dat hij nooit zou vinden. Ik moet hem tot zijn eer nageven, dat hij alles grondig doorzocht. Hij doorsnuffelde alle kamers en vliering, hij gluurde en porde in closets. Hij ging op zijn teenen staan boven op de balustrade van het bovenbalkon en zocht het dak af met een electrische zaklantaarn. Hij stampte op den vloer om te zien, hoe het klonk, en liet mij stampen, terwijl hij naar beneden ging om te luisteren. Hij liet geen steen noch matras ongemoeid. Doch ten slotte moest hij het opgeven.

Wij deden dien avond verder niets meer. Wij spraken over het gebeurde, totdat de dames thuis kwamen en brachten toen het gesprek op iets anders. „Het is beter, dat Sarah en