en zangers schuld, die te veel declameeren en te weinig zingen. Zeker, Schubert's is bij zijn tekstkeus lang niet altijd literairkieskeurig. Maar wat is in een lied meer waard: een schoone, suggestieve melodie op een middelmatigen tekst, of een literair onberispelijk gedicht onder bloedelooze muziek? En Schubert schreef

toch ook veel op Goethe Welke andere lyrische

dichters leefden er in Schubert's tijd, die Goethe's peil eenigszins nabij kwamen? En Schubert had veel, veel poëzie noodig, meer dan hij bij Goethe kon vinden. Dat zijn de liederen, waardoor Schubert tijdens en na zijn leven nog het meest bekend was. Toen Schumann in 1838 een bezoek bracht bij Franz' broeder Ferdinand, stond hij versteld van de schatten, die als vergeten en verwaarloosde erfenis daar verborgen lagen. De groote C-dur Symphonie kwam spoedig daarop tot — voorloopig een enkele — uitvoering, de „Unvollendete" moest nog tot 1865, bijna een halve eeuw na Schubert's dood, wachten. En nog is er een verborgen kapitaal van schoonheid, bijvoorbeeld in de vierhandige klavierwerken, in de talrijke marschen en dansen, in de sonaten voor klavier, waaruit de echte, groote, geniale Schubert spreekt, de Schubert, dien het publiek zoo goed meent te kennen, doch, waarvan het eigenlijk niéts weet. 0

Maar als Schubert dan de echte Weener was, die de psyche van de Weener zoo zuiver wist te verklanken — waarom heeft Weenen hem dan in kommer en ellende laten sterven en daarna nog zoo lang veronachtzaamd? De oorzaken hiervan zijn velerlei. De eenvoudige dorpsschoolmeesterszoon, die tehuis vlijtig musiceerde en aldus het „métier" van den grond af door en door leerde kennen, die later in een convict werd opgevoed, deel uitmaakte van de beroemde „Sangerknabenkapelle" en bij de stemmutatie die kapel moest verlaten, die voor de muziek geboren was, maar voor het onderwijs werd bestemd — hij leefde als musicus in een voor hem ongunstigen tijd en ongunstig milieu. Wat in de hoogere muzikale kringen niet met Italiaansch dweepte, stond geheel onder den ban van Beethoven, Beethoven, tegen wien Schubert zelf opzag met diepen eerbied en heiligen schroom. Schubert bezat niet de koppige, dwingende doorzettersnatuur van een Beethoven, die in de aristokratische kringen spotte met de étiquette en zijn uitgevers de wetten voorschreef. De goedige, bescheiden, maar bohémien-achtige Franz verkeerde bijna uitsluitend

H Schuberts geboortehuis. 0 H

in burgermilieu's, had slechts zwakke relaties met machthebbenden, die hem een positie zouden kunnen verschaffen — relaties, die door intriges maar al te gemakkelijk werden afgesneden; hij liet zich om den tuin leiden of afschepen door geslepen en hebzuchtige uitgevers, die ten slotte van zijn groot werk niets moesten hebben en voor „bevattelijke" composities een belachelijke fooi toekenden. Maar hij nam het leven, gelijk het was, „mit leichtem Herz und leichten Handen" aanvaardde hij, wat het voor hem overhad, deed hij afstand, van hetgeen het hem weer ontnam of onthield. „Es geht mir überhaupt sehr slecht", schrijft hij, ongeveer twee jaar vóór zijn dood, als hij een zomeruitstapje wegens geldgebrek moet opgeven. Maar hij voegt er onmiddellijk aan toe „ich mache mir nichts daraus und bin lustig".

Facsimilé van een onuitgegeven manuscript van Schubert.

0

7