als de mcderne, elegante onderkleeding van het vrouwelijk geslacht, vergaten heel wat diep-geschokte „fatsoenlijke" lieden! 0 We kennen dus nu reeds de „gewone" revue, de groote parade, waarmee elk seizoen wordt geopend. Wij kennen ook de indrukwekkende show, die zich, als een werkelijke revue, afspeelt in een theater, en waarin de mannequins zich „ster" voelen. En verder wachten we in Holland op al die buitenissigheden van buitenaf: het Parijsche kinderfeest en de Engelsche demonstratie van grootmama's kleedij; de mannelijke mannequin en de gansch niet verlegen schoone, die in een zijden chemise of doorzichtigen kapmantel haar entree de salon maakt. Of de toekomst nog andere, nog sensationeeler revoluties op het gebied der mode-revues zal brengen, kan geen sterveling voorspellen. Want de Mode is grillig en zij weet vandaag niet, wat zij morgen haar satellieten gaat voorschrijven. 0 Maar één ding is zeker: de belangstelling voor „De groote Parade" verflauwt niet, ondanks de steeds opnieuw geuite verwijten, dat die talrijke mode-shows.. Zoo vervelend worden. 0

najaarsmode 1928.

Namiddagtoilet. Japon van witte (met baan van zwarte) velours transparante, en crêpe de chine schouderdoek in zwart en wit.

Oud-Hollandsche wijsheid over de Mode.

's Morgens raeckt men aen de waerheit,

Wat het meisken voor gestel, (gestalte) Wat voor haer, en ofs' oock haer heit,

Wat gedaente, vleesch of vel: 's Morgens, eer de lippen kleven,

Eer de plaester (mouche) staet te pronck, Eer de poeyerdoosen geven

Dat den Hemel noyt en schonk;

Eer de Lobben, eer de Bouwen, (rokken)

Eer de Kragen, eer de Kant, Eer de Wiecken (watten), eer de Mouwen,

Eer de Kettingh, eer de Want, Eer de Boorden, eer de Banden,

Eer de Reepen, eer de Rock, Eer de Moffel (mof), eer de Randen (armbanden)

Eer de Vlechten, eer de Lock,

Eer de Tippen (sieraden), eer de Knoppen,

Eer de Steenen, eer de Veer, Eer de Wrongen, eer de Doppen (sieraden),

Eer de Peerel, eer de Speer (haarspeld), Eer de Tuyten (kapsels), eer de Quicken,

Eer de Krullen, eer de bras (snorrepijperij), Eer de Linten, eer de Stricken

Geven datter noyt en was.

Uit 't Voorhout van 's Gravenhage.

const. huygens.

Geen kant, al isse wel gebreyt,

Geen boort, al isse fraey geleyt, Geen doeck, al isse mooy geset,

Geen kraegh, al isse wonder net, Geen nieuwe-tits, of hoofsche dracht,

Al isse kunstig uitgewracht; Geen schijn van eenigh Juffer-kleet

Al staet'et uyttermaten breet, Geen diamant van hellen glans

En is de rechte maeghde-krans; lek weet dat u al beter ciert,

Als yet dat om de leden zwiert.

Een heusche mont, een stille voet,

Een zedigh oogh, een reyn gemoet, Een eerbaer lijf, een blij gelaet

Dat soet, maar efter deftigh staet, Dat is de kroone van de jeught,

Daer uyt ghy zegen wachten meught, Dat blinckt al beter als het gout,

En wat de pracht in weerden houdt.

Uit: Wegh-wyser ten Houwelyck. Jacob Cats.

24