Automobiel-ontwerpen van . . . Albrecht Dürer

DOOR TH. F. MEISELS.* 0 0 0

? -^|N-^EN ZONDERLING OPSCHRIFT, WAAR| i^öJwt~S in automobielen en een schilder van 500 Jaar geleden in één verband worden genoemd. <> ^Jy^>5 Toch is de afgrond dien men op 't eerste C " !• ^ gezicht tusschen deze twee begrippen meent te zien, niet zóó breed en diep als het lijkt. 0 Ongetwijfeld zou een moderne auto op Albrecht Dürer het eerste oogenblik den indruk van een apocalyptisch monster hebben gemaakt; maar even stellig zou hij al spoedig van zijn schrik bekomen zijn en het ingewikkeld

*) Met afbeeldingen naar houtgravures in het Albertina-museum te Weenen. 0

mechanisme zelfs met een blik van herkenning en begrip hebben aangezien. Deze stelling vindt haar bewijs in een reeks houtsneden van Dürer, blijkens welke de kunstenaar zich met het vraagstuk der wagens-zonderpaard heeft bezig gehouden en oplossingen voor de toepassing van kracht-overbrenging aanwijst, welke althans theoretisch bruikbaar lijken.

In het jaar 1512 had Dürer in Keizer Maximiliaan den grooten opdrachtgever gevonden, naar wien hij heimelijk reeds vele jaren had verlangd. Wij moeten hierbij niet aanstonds deze verhouding en haar omstandigheden vergelijken met die, waarin terzelfder tijd de groote kunstenaars in Italië verkeerden, met de taak voor welke zij zich gesteld zagen en met hetgeen zij in hun (overigens ook vaak drukkend) „dienstverband" tot stand konden brengen. Voor Dürer beteekende de ontmoeting met den vorstelijken maecenas van Duitschland in elk geval persoonlijk een gelukkig voorrecht; al kan niet ontkend worden dat de opdrachten, welke den „keizerlijken hofschilder" gewerden en voor welker vervulling hij sinds 1515 een jaargeld van 100 gulden ontving, (dat hem echter, de toenmalige geldswaarde in aanmerking genomen, voor drukkende geldzorgen vrijwaarde), hem weinig tijd overlieten voor vrijen, scheppenden arbeid. 0 De keizer had eens de stelling uitgesproken dat „degene, die na zijn dood niet vergeten wil zijn, reeds bij zijn leven zelf voor de herinnering aan zijn persoon zorgen moet met behulp der kunst." Weliswaar was hij niet rijk genoeg, om groote bouwwerken of wandschilderingen te doen uitvoeren; maar het weinige dat hij bezat besteedde hij gaarne tot verhooging van zijn getaanden roem. Behalve door de geïllustreerde verhalen van zijn — wezenlijke of slechts gedroomde — daden poogde hij dit doel te bereiken door, op het voorbeeld van zijn „voorvaderen", de groote Romeinsche keizers, een geweldigen triomfboog naar zijn aanwijzingen te laten teekenen en.... in een hout-model uitvoeren, daar de bouw zelf hem niet mogelijk was. Een schitterende staf van geleerden en kunstenaars arbeidde aan dit historischallegorische werk! 0 Ook Dürer werd dan, niet tot zijn onvermengd genoegen,

44