,Faites place au danseur qui va figurer au quadrille Chicard!

Hoewel Gavarni in zijn werk, en als persoonlijkheid nader stond bij de gebroeders de Goncourt, zijn vrienden, dan bij Balzac, (zoodat ook de beide eersten een boek over hem schreven dat kort geleden nog weer in het Duitsch vertaald is) had hij het moeilijke bestaan met dezen romancier gemeen. En het is wel curieus dat beiden een groot deel van hun leven gebukt gingen onder een schuldenlast, dien zij zich door het zelfde feit op den hals hadden gehaald. Beiden hadden de onvoorzichtigheid, hun eigen uitgever te willen zijn. Gavarni, die schreef en dichtte, en zich daarop wel wat liet voorstaan, die bovendien in de wereld van schrijvers en teekenaars vele relaties had, richtte in December 1833 een tijdschrift op „Le Journal des gens du monde". Het was zeer luxueus op mooi papier gedrukt en werd op proef aan huis bezorgd in een zijde-achtig omslag dat een welriekende geur van zich gaf. Dit leek alles heel mooi, maar zijn personeel was zóó onvoldoende, dat hij zelf moest helpen de exemplaren te vouwen. In 1834 moest „Le Journal des gens du monde" ophouden te bestaan en liet zijn oprichter en redacteur een schuld na van vijf en twintig duizend francs. Dat was op zijn dertigste jaar en nu begon voor hem dat gejaagde leven van den altijd in schulden stekenden bohème der traditie.

Daar Gavarni ook in Engeland naam had gekregen, besloot hij in 1847 daarheen te gaan, om daarvan profijt te trekken. Hij teekende nu, voor het Ulustrated London News en voor de Fransche Illustration te gelijk, schetsen van Londen en de Londensche society en het Londensche volk. Maar hij wist op den duur het publiek niet te behagen, daar hij te veel scènes van bedelarij en dronkenschap teekende. Bovendien bleef hij zich als bohème gedragen. Toen hij het portret van Koningin Victoria (als aquarel) schilderde bleef hij eens zonder bericht van een afgesproken zitting weg, en liet de Koningin wachten. Daarmee was deze relatie natuurlijk beëindigd! In 1849 maakte hij een reis in Schotland. 0 Het bezoek aan Engeland bracht désillusies. Bovendien nam Gavarni's melancholie in dien tijd de overhand, hij kreeg een soort weerzin tegen zijn werk. In 1851 kwam hij te Parijs terug en trok naar Anterich, waar hij een buitenhuis had en waar hij bij zijn vrouw en twee kinderen zijn opgeruimdheid terug vond. Een jaar daarna begon hij, op voorstel van den graaf de Villedeuil, een tijdschrift „Paris", waarin eenige van zijn mooiste series zijn opgenomen: Histoire de politiquer, les Partagenses, les Lorettes vieillies, les Invalides du Sentiment en les Propos de Thomas Vireloque. Deze laatste was een philosophische landlooper en vodderaper, wien Gavarni allerlei geestige opmerkingen in den mond legt. Over het algemeen werd zijn werk tegen het eind wijsgeeriger, met een tintje van somberheid. „Paris", ofschoon geheel litterair van inhoud, werd door de achterdochtige censuur van het tweede keizerrijk na een jaar verboden. Hij trok zich op het laatst van zijn leven op zijn buitenverblijf terug. Zijn einde werd versomberd door den dood van een zijner zoons. Hij wijdde zich nu voornamelijk aan zijn tuin en aan wiskundige studies. 0 Zoo eindigde de teekenaar van de wonderlijke en dolle maskerade-figuren. 0

Carnavalstypen van Garvarni. 108

0 ■