hiermede de geesten op te roepen van Pierrot, Arlequin, Eusebius, Florestan, een coquette, Chiarina, Estrella, Pantalon, Colombine enz., terwijl ook de dansen en verder stukken als „Valse noble", „Réplique", „Lettres dansantes", „Reconnaissance", „Valse allemande", „Promenade" en „Marche des Davidsbündler contre les Philistins" zonder uitzondering uit dit poovere materiaal geschapen zijn. Verbluffend van genialiteit is het, dat geen oogenblik de opzet merkbaar is. Steeds voelt men de levende inspiratie als éénige vormgeefster en met verbazing constateert men achteraf, als men er op opmerkzaam wordt gemaakt, uit welke nietszeggende materie dit intense leven ontstond. Schumann zelf maakt ons er op attent, door tusschen twee der nummers plotseling onder den titel „Sphinxes" de drie thema'sZonder-meer, die op genoemde wijze ontstonden, te laten verschijnen. Het werk is een speciaal artikel met notenvoorbeelden overwaard en wellicht, dat ik dit later eens zal schrijven. Doch een zoo uitvoerige beschouwing valt buiten het bestek van dit artikel en voorloopig raad ik dus mijn piano-spelende lezeressen en lezers ten zeerste aan, het werk vanuit deze gegevens eens nader te beschouwen, zoo ze het reeds bezitten en het anders aan te schaffen en te leeren kennen. Zij zullen geen spijt hebben! . ®

De lezer begrijpt nu, waarom ik dit artikel niet „Carnavalsmuziek", doch „Carnaval en muziek" genoemd heb. De slechts losse aanrakingspunten, die tusschen beiden bestaan, gaven daartoe aanleiding. Ik zou echter onvolledig zijn, indien ik niet een andere van deze punten naar voren zou brengen en dit moge tot besluit dus gebeuren. ® Zij, die in 's Hertogenbosch het „Oeteldonksche Carnaval" wel eens hebben leeren kennen, weten, dat één van de kenmerken daarvan bestaat in het bespotten in geestige proclamaties enz. van de gebeurtenissen van het afgeloopen jaar. In 't bijzonder moeten vooraanstaande personen, als gemeenteraadsleden. en dergelijke, het ontgelden. Iets dergelijks zien we ook in de muziekwereld, althans in de buitenlandsche; want in ons land liggen juist de muziek-centra buiten het gebied, waar het carnaval een belangrijke factor is in het openbare leven. Maar bij voorbeeld in Duitschland komen de muzikale carnavals-grappen elk jaar even geregeld terug in sommige muziektijdschriften als het voorjaar zelf, waarvan het vastenavond-feest oorspronkelijk een eerste vreugde-uiting moet zijn geweest volgens sommige onderzoekers van volksgebruiken. 0 Zoo gebeurde het vóór den oorlog eens, dat Siegfried Wagner, die met weinig succes gepoogd heeft, als componist zijn grooten vader Richard te evenaren, zich in een interview zeer ongunstig had uitgelaten over de werken van den zooveel belangrijkeren componist Richard Strauss. Een nieuw interview volgde naar aanleiding van de in de pers geuite verontwaardiging hierover en Siegfried (oftewel „Fidi", zooals de journalist hem had hooren noemen door zijn familie) verontschuldigde zich door te zeggen, dat hij zoo maar iets er uit geflapt had, doordat het eerste interview in haast gebeurd was op een ochtend. „Ik was nog niet eens geschoren", voegde hij er ter illustratie aan toe en liet zich daarop veel gunstiger uit over zijn mededinger in het rijk der tonen. In de daarop volgende Februari maand verschenen er twee caricaturen: „Fidi vóór het scheren" met woeste baardstoppels en een azijnzuur gezicht en „Fidi na het scheren", één en al zalvende

welwillendheid, terwijl hieraan toegevoegd was een in twee kolommen verdeeld relaas van Fidi's meeningen over Strauss, links vóór het scheren, met krasse veroordeelingen en rechts na het scheren, juist omgekeerd. Ook de „Harmonielehre" van den ultramodernen Arnold Schönberg onderging een geestige bespotting door de persiflage: „Disharmonielehre" van Arnold Unschönthal. Verlag von Sensat & Ion. Een criticus, die Strauss' Rosenkavalier had afgekeurd uit moreele motieven en daarbij het argument gebruikt had: „zou de hoorder ook maar tot één van deze personen in familierelatie willen staan?" zal spijt gehad hebben, toen daarop tijdens het carnaval een handleiding voor opera-recensenten verscheen, waarin alle bekende opera's vanuit dit gezichtspunt beoordeeld werden. 0 Het uitvoeriger vertellen van deze en andere muzikale schertsen zou ook gemakkelijk een artikel kunnen vullen, maar voor deze keer was het mij er slechts om te doen, den lezer een indruk te geven van de eenigszins oppervlakkige verhouding, die er tusschen carnaval en muziek bestaat. g) Als illustratie van dit artikel vindt de lezer hierbij afgedrukt twee staaltjes van een weer andere verhouding, door de blijkbaar nogal vlinderachtige muze aangegaan en wel een driehoekige: hier verbonden zich muziek, scherts en teekenkunst door de hand van een, blijkbaar onder den invloed van Leonardo da Vinei werkenden, Italiaanschen meester uit de 16de eeuw tot gezamenlijke vorming van eenige kostelijke zangers-caricaturen. 0

Tijdswaarde.

Laat het kostelijkst van al

U niet roekeloos ontslippen,

Dat's de Tijd, die snel gaat glippen,

Zonder dat hij keeren zal;

Och, hoe dun is het getal,

Dat zijne uren meet bij stippen,

Eer de dood den draad komt knippen

Van hun leven onverwacht:

Meest verloren, minst geacht.

Joost van den Vondel.

iii