en Ze zei: Gut meneer, en vervolgens vermorzelde je de halve kinderschaar", veronderstelde Tyra. 0 „Nee, niet precies, ik zal 't je vertellen...." 0 „Och jongen, dat kun je toch niet. Doe me 't plezier en bewaar je verhaal tot een volgende keer, dan zal Mops er een humoristische novelle van maken. En laat ons nu met rust, want we zijn doodop, of doodaf, zooals je het noemen wilt, en bovendien ligt Mops op sterven". „Griep, hoofdpijn, maagpijn", bromde ik automatisch, niet meer in staat tot het opbouwen van zinnen en mij wentelend in mijn zetel om een houding te vinden, waarin ik geen maagpijn zou voelen. Wat je noemt: hangerig.
Die goeie Tyra had wel een half uur werk, eer ze 't Zoover kreeg, dat Lila, als bij nobele ingeving, zei: „Als jullie me weg willen hebben, dan zeg je 't maar, hoor". Nog een half uur praatte hij toen door, steeds weer herhalend het geval van de tram met de burgerfamilie, van Jaap en 't Kurhaus, de Pier en de nichtjes. Toen stond hij op, om afscheid te nemen. 0 „Smijten jullie me d'r uit?" was z'n traditioneele vraag. „Ja, als je nu net zoo gauw beneden bent als zooeven boven", stelde Tyra als voorwaarde. Ik reikte hem een paar vingers tot groet en mijn opofferende vriendin wist na nog een half uur de voordeur achter hem te sluiten. . ®
Om elf uur lagen we d'r eindelijk in en we sliepen aan een stuk door tot den volgenden morgen. 0 „Griep, hoofdpijn, maagpijn, enz.", automaterde ik, Zoodra ik eenigszins wakker was, en dan: „Maandagmorgen, tien uur phonetiek-college." Tyra scharrelde al rond, volkomen uitgerust. „Hoe laat?" vroeg ik.
„Half negen, je hebt door Jopie's belletje heen geslapen. Hoe voel je je nu?"
„Griep, hoofdpijn ", begon ik, maar 'k bedacht me.
,,'k Zal maar naar college gaan, ik voel me tamelijk normaal." &j Eigenlijk was 't erg prettig in bed, maar ik schepte moed en ging vast overeind zitten. Nadat ik een keer of zes „Hèhè" had gezegd, vond Tyra 't welletjes en raadde me aan, op te schieten. 0 Van dit oogenblik af tot ik om twaalf uur uit college kwam, gebeurde er zoo goed als niets: Ik at niets, kreeg nog net geen ongeluk op mijn fiets, verstond weinig en begreep niets van des professors woorden, schreef niets op en stelde me niets voor van den koffie-maaltijd die me te wachten stond. Minder dan niets voelde 'k voor het Middel-Nederlandsch college van één uur. Meer uit plichtsbesef dan uit behoefte sloop 'k bij den Tartaar binnen, dat was een studentenkroegje, waar 't tusschen den middag altijd vol collega's zat. Je kon er van alles heel goedkoop krijgen. 0 Aan een tafeltje voor twee viel ik neer. Na 'n tijdje trof een piepend stemgeluid mijn oor en Lila bezette onder eenige verontschuldigende woorden den tweeden stoel. Dat had hij nu niet moeten doen. 0 „Hoe gaat 't ermee sinds gisteravond?" informeerde hij, maar zijn belangstelling strekte zich toch niet zoo ver uit dat hij op antwoord wachtte. Voor ik mijn automaat kon afdraaien: „Griep, hoofdpijn, enz.", was hij allang weer met z'n gedachten in Scheveningen en met z'n woorden in de tram met de burgerfamilie en de rest. „Ik ben doodziek", verkondigde ik ineens, tusschen Voorburg en Den Haag. „Eigenlijk heb 'k niet veel trek, wat zal ik eten?" 0
„Neem een haring voor de katterigheid, dat deden we in Den Haag ook, toen we de vorige nacht " 0
„Een rolmops
met mayonnaise", bestelde ik, na 'n onderzoek van de spijskaart. • 0 „Hallo, David", klonk het joviaal uit het pieporgaan van mijn overbuurman, die graag liet merken dat hij den kellner bij z'n naam, en nog wel z'n bijnaam, kende. „Geef mij maar 'n uitsmijter". 0 „En zorg dat die dan z'n naam eer aandoet", bromde ik, nog net verstaanbaar voor David, die zich maar gauw omdraaide.
Ik at m'n rolmops, die voorzien was van een augurk als 'n komkommer en van een sausje, waarvan ik twijfelde of ik 't maizenaise dan wel mayozena zou noemen. Uit welke ziekelijke overweging weet 'k niet, maar ik at 't heele geval op: den haring, mèt de kokkerige augurk, die me bij iederen hap grooter leek te worden èn de saus waar 'n vies smaakje aan zat, telkens blij, wanneer ik weer een stukje brood proefde. 0 Griep, Carolientje-ratel-hoofdpijn, augurk-mayozenamaagpijn, maizenaise-duizelig. 0 Naar 't één-uur college ging 'k maar niet. M'n fiets liet ik in de bewaarplaats staan en met de tram wist ik mijn huis te bereiken, waar ik, na 'n moeizame beklimming van drie trappen, gekleed en wel m'n bed in tuimelde. g) 't Duurde nog wel even, voor ik sliep. Aldoor kwelde mij de walgelijke nasmaak van de reuze augurk en de minderwaardige mayonnaise. 't Kan best zijn dat 'n ander dien dag bij den Tartaar heeft gesmuld in rolmops, maar ik worstelde maar steeds met al mijn wilskracht, om zijn nagedachtenis uit mijn hersens te verbannen, uit vrees voor ...... 0
Toen Tyra thuiskwam, zag ze me, aangekleed en wel, op bed neergesmakt liggen en ze was zoo verstandig, me te laten pitten, 's Nachts om 'n uur of drie werd ik wakker en kon nog net de kracht verzamelen om me uit te kleeden en de rest van mijn nachtrust onder dek te genieten. gj Den volgenden morgen verraste Tyra me met den uitroep: „Ben je nu toch in je pyama? En ben je weer een beetje opgekikkerd?"
„Gaat wel", bromde ik, nog half suf. „Hè, was me dat 'n griep, hoofdpijn, maag...." 0 „Kind, schei nou uit. Als je 't nog 's zegt, sla ik je d mon aise tot...."
„Maizenaise, brrr. Tyra, weet jij wat mayozena is?" „Nee", zei Tyra. 0 „Ik wel. En ik kan 't niet meer zien. En ik kan geen augurk meer zien. En geen Carolientje meer zien." En ik dook met mijn gezicht in de waschkom, terwijl Tyra zich afvroeg, wat ik met mijn raadselachtigen uitval bedoelde.
Ik wist 't maar al te goed: het waren de gevolgen van de griep- 0
119