Fransche pendule met constante kracht en datum-aanwijzing.

V. 1. n. r.: Chineesche zak-zonnewijzer; zandlooper; een der eerste wekkers. ®

Christiaan Huygens, de uitvinder van het slingeruurwerk, wiens geboortedag, 14 April 1629, thans wordt herdacht. 0

het oog gehouden moest worden. Op dezelfde wijze bepaalden ook de

„meesters" de lengte der schooltijden. O Op de vloot was in die dagen eveneens de zandlooper nog „het" middel ter bepaling van de dagverdeeling, zooals ook uit het

spraakgebruik

der zeevarenden bleek: men rekende bij „glazen". Een etmaal werd aan boord in 6 wachten verdeeld, die ieder 4 uren of liever 8 „glazen", elk van een half uur, duurden. De zes wachten heetten: de eerste wacht, de Hondenwacht, de Dagwacht, de Voormiddagwacht, de Namiddagwacht en de Platvoetwacht, waarbij dan de aanvang van een nieuw etmaal werd gesteld op, volgens onze rekening, 's avonds acht uren. Zes uur 's avonds werd dus aan boord genoemd: vier glazen in de platvoetwacht. Een van de wachthebbende manschappen kreeg opdracht den zandlooper te behandelen en evenveel slagen op den scheepsbel te geven als het glas keeren was ledig geloopen. ©

Bepalen wij ons thans weder bij daarvóór gelegen tijden, dan zullen wij zien hoe, naast de reeds genoemde tijdmeters, nog een andere in gebruik was, nml. de „Zonnewijzer". Ook deze ziet men nog thans, en wel aan oude gebouwen of aan nieuwe, die hem als curiositeit lieten aanbrengen; tot in de 17e eeuw was hij feitelijk het eenig openbare uurwerk. © De zonnewijzer in onze noordelijke. landen kan niet altijd zijn „dagtaak" (van nachtelijken dienst is in 't geheel geen sprake) naar behooren volbrengen. © In onze, maar al te dikwijls voorkomende, zonlooze dagen is hij tegen wil en dank op non-actief gesteld; hij is dus geen tijdmeter waar men immer „van op aan" kan. Hierdoor en ook wegens zijne immobiliteit, is hij nimmer populair geworden, waarbij dan nog komt, dat zijne opstelling niet zoo'n eenvoudige zaak is, daartoe een zekere kennis van de natuurwetenschappen behoort. Het behoeft ons niet te verwonderen wanneer wij vernemen dat de Zonnewijzer uit Zuidelijke landen, waar de dagvorstin haar aangezicht niet zoo vaak bedekt, tot ons gekomen is. Als de uitvinder wordt genoemd Anaximander, een Grieksch wijsgeer en natuuronderzoeker uit de zesde eeuw, dezelfde wien de vinding van de landkaart en de globe wordt toegeschreven; vermoedelijk is deze tijdmeter echter van ouderen datum en uit nog zuidelijker streken afkomstig. 0 In het Oude Testament wordt ook reeds van den Zonnewijzer gesproken onder de regeering van koning Achaz; een paar eeuwen voor chr. vinden wij hem te Rome. Al deze tijdmeters waren echter voorbestemd om practisch te verdwijnen; van hoe grooter macht het „time is money" zou worden, des te meer behoefte zou men gevoelen aan instrumenten, die tot zelfs kleine fracties van den kostbaren tijd nauwkeurig konden aangeven.

Hoewel reeds in de Middeleeuwen gebruik werd gemaakt van vallende gewichten als krachtbron voor mechanische uurwerken, men in de 15e eeuw reeds een gespannen veer als zoodanig zocht aan te wenden, zou het eerst onze landgenoot, de beroemde Christiaan Huygens, broeder van den dichter Constantijn Huygens, zijn, die als 17e eeuwsch wis-, sterre- en werktuigkundige er in slaagde door de uitvinding van het slingeruurwerk, waarbij van de slingerwetten welbewust gebruik gemaakt werd, een aan hooge eischen voldoenden tijdmeter samen te stellen. 0 De aanwending van de wetmatige bewegingen van een slingerend lichaam, hetzij die van een gewonen (physischen) slinger, hetzij die van een, met een spiraalveer verbonden, schommelend rad, welke bewegingen, beide door middel van een z.g. „anker" worden benut ter reguleering van het voortdrijven van raderen, die op

162