Behangselpapieren van

Nederlandsche

Ontwerpers

DOOR OTTO VAN TUSSENBROEK. 0 0 W>|VJ5ET BEHANGSEL-PAPIER (DE NAAM «^wVK *s onjuist en ongetwijfeld gebleven uit een ^^/ftwP1 tijd dat men de wanden met geweven eMUJMs» stoffen „behing") is iets dat iedereen kent JL ^0* JL en toepast maar waarvan slechts enkelen de geschiedenis weten te noemen. Laat ik dus, voordat ik overga tot de bespreking der allernieuwste Nederlandsche voortbrengselen op dit gebied der nijverheidskunst even een kort historisch uitstapje met u maken, waarde lezers en lezeressen die nu de maand Maart in het land is in uwe woning den behanger noodigt ten einde een of meer vertrekken van zijn plak-virtuositeit te doen genieten of wel door aanstaande voorjaarsverhuizing voor het feit gesteld zijt van het kiezen eener nieuwe wandbekleeding. 0

INLEIDING.

Algemeen wordt aangenomen dat alweer de (aangeboren) lust tot nabootsing tot het bezigen van papierbeplakking heeft geleid waar het benutten van weefsels

te kostbaar bleek. Tot in onze dagen treft men dan ook (helaas) telkens weer de z.g. stofimitaties of stof-effectpapieren aan in de diverse stalenboeken der fabrikanten en het zal vermoedelijk nog lang duren eer men heeft leeren inzien dat uit aesthetisch oogmerk een dergelijke leugen waarin dus schijn voor wezen wordt geboden, absoluut onverdedigbaar is. 0 Reeds in de oudheid gebruikten de Japanners en Chineezen het rijstpapier om er de uit losse schermen bestaande kamerwanden mede te bedekken. 0 In Engeland was in de XVe eeuw een beschilderd papier (marmer-imitatie!) uit Frankrijk afkomstig, toegepast voor het beplakken van koffers en doozen in zwang geraakt en dit werd later algemeen toegepast voor de wanden van woonvertrekken onder de benaming van „Domino-papier". Zij die het fabriceerden (hetgeen voornamelijk in Parijs geschiedde) noemden zich „dominotiers" (in gildestukken gewoonlijk vermeld als: „dominotiers-tapissiers-imagers"). 0 De oudste oorkonde dezer industrie behelst het patent dat door Karei I in 1634 aan een zekeren Jerome Lanyer te Londen werd toegestaan, waarin zijn beroep werd

omschreven als: „ een geheim en kunst om door het

aanbrengen van wol, zijde en andere materialen in verschillende kleuren of linnendoek, zijde, boomwol, leer en andere stoffen door middel van olie, lijm en verf dienstbaar te maken als wandbehang en andere zaken die hij „Londindriana" noemt" (vermoedelijk eene verbinding van London en India, waartoe de maker geinspireerd werd door de Oostersche voorbeelden die

179