Medewerkers: Rie Cramer, D. A. Cramer—Schaap, A. Gass—Van der Hoop, Netty Heijligers, Marietje Heijligers, Jeanne Houtzager, Han Krug, K. F. Nijhoff—de Carpentier Wildervanck, Willy Pétillon, Anton Pieck, Cath. v. Rennes, Ella Riemersma, Nora Schnitzler, Anna Sutorius, E. Tierie—Hogerzeil, David Tomkins, Anna Wins, J. M. W. Wins en vele anderen. Alle bijdragen voor deze afdeeling te zenden aan A. B. van Tienhoven, 2e Schuytstraat 198, 's-Gravenhage.

Voorjaarsliedjes.

Lente

Als koningskind in feestgewaad, Lente door bosch en weide gaat, Heur stemmetje 'lijk een zilvren schel, Roept ied'reen toe: „Ei, ziet ge 't wel, 'k Ben Lente, de Lente!"

Dan noodt ze allen op 't festijn, Sneeuwklokjes blank, in wit satijn, Meizoentjes met hun stralen krans, Zij juichen in een ronde dans, 't Is Lente, 't is Lente!

Viooltje in zijn paars gewaad, Bescheiden tusschen grasjes staat, Het lacht van verre, blij te moe, De Lente-Koninginne toe, Dag Lente! dag Lente!

De schaapjes, nog in wintervacht, Die hebben ook hun groet gebracht, Ja, zelfs de dikke, lompe koe, Die roept op haar manier: boe! boe! 't Is Lente, 't is Lente.

Ten leste komt de kinderschaar, Zij zingen: Lente ben je daar! Hun voetjes raken nauw den grond, Zij dansen al maar in het rond, 't Is Lente, 't is Lente!

A. Sutorius.

Een lenteliedje»

We hebben een wandeling gemaakt, Omdat het Lente was. We zagen de blauw-violette lucht En de bloemetjes tusschen het gras.

We hoorden de vogels boven ons Met jubelend-blij geschal. We zagen daar heusch, in die kleine sloot. De stekelbaarsjes al.

We kwamen er aan een boerderij, Zoo leuk; met een poort en een gracht. We vonden daar Maartviooltjes staan. Als fluweel, zoo glanzend zacht.

We tripten een grappig rond bruggetje op, Dat spande over spieglende vaart. We hebben langs kronklende lijn van 't kanaal In wazige verten gestaard.

En we dachten niet meer, aan geen sommen en school En hoe suf het er soms was. Maar genoten van alles om ons heen, Omdat.... het Lente was.

Miek Welitz.

Voorjaarsliedje*

't Berst er den bodem uit, 't Perst er de woning uit, 't Frisch jonge goed! Lent' tegemoet!

Knoppen en jonge spruit Dringen de takken uit! Vogel heeft 't nest al klaar: Lente is daar!

Beekjes en stroomen Voelen haar komen, Spelen met zonnelicht: Lente is in zicht!

Vlinder en honingbij Maken de vlerkjes vrij Dansen in bonte rij: Lente maakt blij!

En nu de hemel lacht, 't Windje waait zoel en zacht, Jubelt een kleine guit: „Winter is uit!"

C. de V. M.

185