De Byzantijnsche basiliek.

in de tabaksvelden.

Resten van het oude theater van Philippi.

Met het gevoel van een niet-zwemmer d'e een duik neemt van een rots in zee, dook ik onder in Macedonië. In het vieze stationnetje van Drama rookte en spuwde een volksmenigte. En dit was het eerste Turksche stadie

— een stadje met houten huizen — straat die geen straat was — vensters met houten horretjes, vanwege het inkijken dat onbeschaamde lieden zouden mochten willen ondernemen. Kemals beschaving was nog niet doorgedrongen. De vrouwen droegen het gelaat gesluierd en de mannen hadden nog het verdwijnende nationale costume — het korte geborduurde jak, de wijde pantalon, die het zitten op de hurken vergemakkelijkt en de roode fez. Het was een Turkije dat een jaar later niet meer zou bestaan. q

* *

In een hoogst onbetrouwbaar Fordje — een Fordje dat door een Grieksch chauffeur bezeten werd en dan eigenlijk hèm meer bezat — een Fordje dat af en toe op de hellingen steken bleef en dan weer opgeduwd moest worden, reden wij in den vallenden avond door het Macedonische land. g)

— Als er roovers komen moet U niets terug doen, zei mijn reisgenoot, een Duitsch tabaks koopman. Als u rustig uw geld geeft — en ik raad u aan een beetje te verstoppen, dan doen ze u niets. Nette menschen. Ik hoop dat u geen wapenen hebt want dat is gevaarlijker voor u dan voor de bandieten. Meestal zit er een vrindje op een rotspunt en als u zijn kameraad aanschiet, dan schiet hij óók en meestal raak. @ En toen zag ik ineens de basiliek. In het treurige land waarover een donkergele schemer lag, want de aarde

leek wel pijp-

klei, verhief zich een subliem fragment van Byzantijnsche architectuur.Groote aasvogels verhieven zich bij onze nadering van het karkas van een paard dat waarschijnlijk stervend door

een van die

.ligt een subliembrokstuk van een statue,. bijna oud-tes-

tamentische reizigers achtergelaten was. Want men zag hier lieden gaan op de wijze van het oude verhaal — een gesluierde vrouw schrijlings op een paard of ezel en een man, stok in de hand, langzaam naast het dier gaande. gj Toen stapten wij even uit, al mopperde de chauffeur in een voor mij onbekende taal. Hij zei iets van „diavolo" en dit was de laatste figuur waaraan ik mij wenschte te refereeren, op deze plek en met de zwevende krijschende gieren in roovende vlucht boven onze hoofden. Want h;er stond eenmaal Philippi. Hier bedreven de Thraciërs het zoeken en graven van goud — hier won Philippus van Macedonië jaarlijks duizend talenten van dat metaal, dat alleen nog zijn glans aan den bodem liet en verder afwezig schijnt. Drie honderd vijftig jaren voor Christus bouwde deze vorst hier zijn stad, waar nu de ploeg door het land gaat en alleen nog enkele brokstukken van muren en de sporen van een theater wijzen op een groot verleden. De basiliek, die eerst in de zesde eeuw gebouwd werd heeft duidelijker resten achtergelaten en de jongelui van den Franschen archaeologischen dienst komen hier nog wel eens graven op een warmen zomerdag. Maar wat is er verder over van dezen grooten tijd, toen Antonius zijn beslissenden slag leverde in deze vlakte tegen Brutus en Cassius en voor het eerst een taktiek toepaste der moderne veldslagen — de tegenstanders gescheiden houden en afzonderlijk vernietigen. Tusschen twee schamele gebouwtjes — een herberg — staat de rest van het monument van den aanvoerder C. Vibius. In het veld ligt een subliem brokstuk van een statue. De boeren van Macedonië hebben de pilaren en monumenten van den grooten Romeinschen tijd gebruikt om er dorpels van te maken voor hun huizen. — Sic transit gloria mundi, zei mijn Duitsche tabakskoopman en het kwam me bekend voor. Alleen zei hij „Tsiek trannsiet klooriaa moendi" en dat gaf er toch weer wat nieuws aan. g) Na zóóveel roovers lieten de roovers ons met rust en zagen wij een half uur later de breede baai van Cavalla, in het gepink van duizenden lichtjes langs de berghellingen, gj In de ellende van het huisvestingsvraagstuk, vermeerderd met de misère van geheele onkunde der Grieksche sprake, vergeet je dan weer die spookachtige brokstukken van het verleden. gj Tot op een avond, onder het genot van een glas.... en tabak.... en een Baedeker die niet klopt.... alles weer gestalte aanneemt, al is zijn omtrek dan wat schemerig.

237