bekoorlijker tafereel denkbaar is, dan eind Mei zulk een zorgzame moeder met één of twee van die snoezige kindertjes op hun lange loopers tusschen de brem te zien, die in dien tijd in de eerste schuchtere gouden snoeren gaat schieten. Dat zijn inderdaad geheimen, die de Natuur zich niet gauw laat ontfutselen en dit is voor veel dingen maar goed ook. Een merkwaardige eigenschap van het ree maakt zich bemerkbaar, wanneer de boschbouwer een nieuwe tusschenplanting aanbrengt, welke het niet kent, want het staat als een paal boven water, dat de bok, blijkbaar afkeerig van alle veranderingen, zeer spoedig door vegen, slaan en nederrijden zulk een nieuweling op werkelijk schrikbarende wijze beschadigen gaat, zoodat,wanneer Sylvan niet op goeden voet met Diana staat, tegen zulk een vernieler met kracht opgetreden wordt. Echter komt het reewild zelden zooveel vuldig voor in

Nederland, dat de erdoor toegebrachte schade inderdaad opruiming van deze sieraden der bosschen rechtvaardigen zou. Op de aardappelakkers graaft het met de voorloopers de veldvrucht er somwijlen uit en tenslotte kan de boschbaas het moeilijk in zijn jonge cultures dulden, want ook deze kan het ree op velerlei wijzen mal traiteeren. Desondanks zou het jammer wezen, wanneer deze mooie wildsoort om zulke oorzaken in haar voortbestaan gehinderd werd. Zoomin kunstmatige, overdreven aankweek moet bevorderd, des te meer dienen wij door liefdevolle toewijding en zorgzame verpleging de roode

Reekalfje

Foto J. Hofherr.

ridderknapen alle levensvoorwaarden te verschaffen, welke voor een matig aantal noodig zijn, opdat dit belangwekkende ornament onder de toch reeds weinige viervoeters onzer bosschen en velden behouden blijve, om onzen schoonheidszin te streelen en de toegenegenheid tot alles wat boeit en bekoort in de levende, vrije natuur te schragen en te verhoogen. Laat ons het edele reewild in dezen zin beschouwen, met alle kleine gedachten en benepen principes op den verren achtergrond en het van tijd tot tijd onbevooroordeeld, in blij herkennen en goede gezindheid gadeslaan. 0

SELS TEMMINGEN

Gevangenis bij Nacht.

DOOR BEN ONIE.

Was dat een gil? — Het huis is diep en stil.

En alle ramen, alle sellen donker.

Van d'eigen blikken zie ik het gefonkel . . .

Hoe bang maakt mij deës slaap, die mij omarmen wil.

Zij werden ah" gedoofd de lampen onzer kluis. Geen voetstap klinkt meer door 't gestorven huis. In d'eigen luchters breekt nu ook het licht . . . Ik vrees de rust niet meer van dit gesticht.

Nu klopt mijn hart weer hevig. Het is middernacht. Het sombre huis heeft mij weer in zijn Macht: 'k Voel al zijn ijzren balken, steen op steen, Zijn koude slaap dringt mij door merg en been.

'k Loop door mijn klamme kluis. Mijn schred' is

[wond'r en koud.

De klank sterft langsaam weg langs ijzer en langs

[hout.

Of dragen satertjes, die rijzen uit den grond,

De klank der schreden mede in hun duivlenmond?

Door de gesloten deur dringt weer de slaap van 't huis. Ik kruip weer in mijn bed. En hoor het windgesuis. Ik voel de lichte Nacht, die aan mijn venster staat, En al het laffe' en veile in mijn hart verslaat.

Neergeschreven na het lezen van Willem von Schok' !:ed : Haus bei Nacht." B.O.

259