De „haringstad" Siglufjördur.

door steeds in het licht te staren, wordt men er blind voor.... 0 De bosschen zijn schaarsch in het land. Toen het volk er zich ging vestigen, was het volgens de oude berichten tusschen strand en berg met bosch begroeid, tegenwoordig is echter op de meeste plaatsen slechts struikgewas overgebleven. De vroegere tijden hebben onnadenkend de meeste wouden in houtskool en in verschillende gebruiksartikelen veranderd en daardoor de verhoudingen in het klimaat ongunstig beïnvloed. In het Noorden en Oosten van het land zijn er echter nog belangrijke berkenbosschen en esschen gemengd. 0 In het Oosten ligt een rivier, die zich uit verschillende wateren vormt die uit den Vatnajökull, den grootsten gletscher der wereld komen. Deze rivier is zeer diep en breed en heeft een buitengewoon rustigen loop. Daarom lijkt ze meer op een binnenzee dan op een rivier en heet daarom ook Lagarfljot, de „vloeiende binnenzee". Aan haar oevers ligt een groot, wondermooi berkenwoud, dat slechts weinig bezocht wordt, omdat het zoo afgelegen is. Wanneer men onder de hooge berken zit en over den breeden stroom tuurt, kon men zich naar Schotland, naar de heerlijke sterling en de oevers van het gat Lomond verplaatst wanen. Over het gansche landschap hangt een eigenaardig milde, droefgeestige stemming, die onwillekeurig verheffend aandoet. Een ander mooi berkenbosch bevindt zich in het noorden, in een heel eigenaardige omgeving. Bij een vulkanische omwenteling heeft zich een ongeveer 100 meter diepe en 500 meter breede kloof gevormd, die in een hoek gebogen een reusachtig groote en hooge rots als een V omsluit. Waar de armen van de kloof elkaar raken, ligt een klein woud, geheimzinnig door geweldige rotswanden aan alle zijden beschaduwd. Wanneer men in het donkere woud staat en naar den hellen schijn kijkt, waar de kloof aan beide zijden in het open land overgaat, wordt men door de tegenstellingen overweldigd en men begrijpt, waarom dit zwijgende sprookjesdal met zijn rotsenkolos de „Götterburg" genoemd wordt. 0

In het noorden van het land, in een vulkanische streek, waar nog werkende kraters hun zwaveldampen laten opstijgen, ligt een groot meer, Myvatn, het „muggenmeer", zoo genoemd, omdat in den warmen tijd een groote zwerm van de kleine, stekende dieren uit de golf opstijgen en een onuitstaanbare plaag voor mensch

Aan den rand van Lagarfljot, de „binnenzee" langs de berkenbosschen.

en dier der streek vormt. Het meer biedt echter een prachtigen aanblik. De IJslandsche flora is boven alles rijk op de oevers vertegenwoordigd, in het bijzonder is echter het kleine eiland Sluttness, midden op het meer, van een bekoorlijke lieftalligheid. 0 Onder aan den oever is het eiland vol met engelwortelstruiken begroeid en in hun midden staat een klein, maar hoog bosch waar berken, weriden en esschen in bont gewirwar hun schaduwen werpen. Wie onder een der prachtige berken op de kleine verhevenheid rust, zou nauwelijks gelooven dat hij in IJsland was als niet de machtige krater in het oosten over het meer eraan herinnerde, dat men zich te midden van deze vulkanen wereld bevindt. Hier is ook de vogelwereld van IJsland sterk vertegenwoordigd, want hier heerscht godsvrede voor de gevederde wereld. In de oeverbocht om het meer en om de eilanden en in het dichte takwerk van het woud huizen duizenden vogels: roodborstjes, lijnvinken, zeezwaluwen, meeuwen en wilde eenden en maken door hun zangen, schreeuwen en schetteren een geweldig spektakel. De boeren van de omgeving hebben niet onbeduidende inkomsten van de ingezamelde eieren, hetgeen zeker de idylle niet verstoort. * *

Zoo veelzijdig als de natuur, heeft het menschenleven zich in IJsland ontwikkeld. De boeren leven van de kust verwijderd en tusschen de boerderijen is gewoonlijk

Gullfoss, de „gouden val"«

367