HET FRANSCHE RAS IN CANADA.*

(naar een recent boek).

Wanneer een Fransch-Canadeesch schrijver ons deelgenoot maakt van zijn gevoelens ten opzichte van het moederland, luisteren wij naar hem met ontroering, maar niet zonder een lichte gêne. Want dikwijls gaat de uiting van zijn genegenheid voor Frankrijk gepaard met een restrictie; nu eens richt hij zich uitsluitend tot het oude Frankrijk, maar dan weer vermindert hij de waarde daarvan door een bijna hartelijken groet aan Engeland of door een verklaring van exclusief Canadanisme. „Moeten wij Franschen uit Canada of Canadeezen van Fransche afkomst zijn?" vroeg de „Nationalist" Henri Bourassa zich ongeveer dertig jaar geleden af, en, den tweeden term van het alternatief kiezend, antwoordde hij: „Laat ons Franschen zijn, zooals de Amerikanen Engelschen zijn!"

Op dat alles hebben wij niets te zeggen; wij hebben, wat Canada betreft, nog maar het recht om juist te worden ingelicht. Worden wij dat ook? In eenige uitnemende bladzijden van een oud, maar niet verouderd boek1) maakt André Siegfried reeds zijn reserves over zekere ontboezemingen van Canadeesche staatslieden; men maakt er andere, zelfs in Canada, over een boek van jongeren datum, waaraan de abbé Groulx, hoogleeraar in de geschiedenis aan de universiteit te Montreal, den titel La naissance d'une race2) heeft gegeven. Daarop terug te komen is zooveel te minder over-

* Ontleend aan de „Revue Historique", Paris, Tome CLXXVI,

JuiLLET—AoÜT 1935.

1) Le Canada. Parijs, 1906.

2) Tweede editie, Montreal, 1930.