HET FRANSCHE RAS IN CANADA

onze oude koloniën; in Indië zal dat voortduren tot de eindcatastrophe, met goedkeuring, zoo niet op initiatief van de ministers der Kroon.

Het conflict, dat in de laatste dagen van het Fransche Canada rijst tusschen zijn Gouverneur Vaudreuil, die van Canadeesche afkomst was, en den commandant der troepen Montcalm, daarna Levis,zou toch van grootere beteekenis kunnen zijn. Abbé Groulx ziet er „een diepgaand verschil" in tusschen het Fransche standpunt over den strijd tot het bittere einde en dat der Canadeezen, die het weinige, dat hun overbleef, willen redden, en hij haalt den persoon aan, die het „Journal de Montcalm" heeft voortgezet. Deze maakt melding van miliciens, die na den slag van Abrabam ieder naar hun eigen huis de vlucht namen zonder zich om de Fransche zaak te bekommeren. Maar vooreerst schreef die auteur van het vervolg van Montcalm onder den indruk van de deceptie der officieren, die van de miliciens meer verwacht hadden dan zij geven konden; verder moet men, welke gevoelens zij op dien dag van nederlaag ook hebben mogen koesteren, daarvan de portée toch niet overdrijven; in het volgende jaar zullen diezelfde miliciens op hetzelfde slagveld met grimmige verbittering strijden en de overwinning behalen. Zij berustten er dus volstrekt niet in, van meester te veranderen. Nog eenige maanden later en wanneer zij dan, teruggetrokken op Montreal, hun dorpen het een na het ander door de Engelschen verwoest zien, haasten zij zich daarheen en Vaudreuil ontleent dan aan het feit, dat zij uiteengegaan zijn, een voorwendsel of een reden om hun de capitulatie op te dringen. In die zwakheid het einde te zien van een droom van „autonomie, zelfs een politieke autonomie", is den Canadeezen een twijfelachtig compliment maken.

Kort en goed, abbé Groulx doet uitkomen, dat bij hen reeds vóór 1763 een embryo van particularisme en van deugden aanwezig was, die zij, voor het meerendeel, in het moederland niet hadden tentoongespreid, maar die zij toch hadden meegebracht, zij het slechts in de kiem; als er inderdaad een nieuw ras is, dan bestaat dat alleen in de onnauwkeurige beteekenis van een taal, welke niet die van een historicus mag zijn. Waarom heeft abbé Groulx zich niet