JAPAN! EEN CLINISCHE AANTEEKENING

gediend kan worden. Het eenige antwoord is, dat het van den Japanner geen huichelarij is. Zoo geheel verschillend is de Japansche mentaliteit van de Westersche, zoo ontbloot van hetgeen de Westerlingen logica noemen, dat de Japanners in staat zijn een voorstelling van iets te geven, wetende dat zij een valsch beeld geven, en toch oprecht geloovende, dat het juist is. Hoe dat in zijn werk gaat is voor een vreemdeling onmogelijk te begrijpen, nog minder te verklaren. Dat die schijn voor den Japanschen geest meer beteekent dan de werkelijkheid is de eenige oplossing, die schrijver dezes kan geven. Een feit als zoodanig beteekent voor den Japanner weinig; zou hij genoodzaakt zijn zekere onaanvaardbare feiten het hoofd te bieden, dan zal hij ze negeeren, juist zooals wij een onwelkomen kennis op straat negeeren.

Aansprakelijk voor deze houding is het begrip prestige (face). Iedereen heeft gehoord van de groote beteekenis van het prestige voor den Oosterling, maar wanneer hij niet in het Oosten geleefd heeft, kan hij niet beseffen, wat een vitale rol dat speelt; hoe het zich doet gelden in elk woord, iedere gedachte en iedere daad in het leven. De schijn van een daad, en niet de daad zelf, geeft of veroorzaakt verlies van prestige. Om een voorbeeld uit het dagelijksch leven te nemen, een Japansche chauffeur zal nooit den weg vragen naar een adres, dat hij niet kent, ofschoon hij weet, dat hij verdwaald is, en gij dat weet. Hij geeft er de voorkeur aan urenlang hulpeloos rond te rijden, gasoline en tijd op eigen kosten verbruikende (want in Japan is de vracht een vast bedrag en wordt die niet per meter berekend), alleen om den schijn van kennis te bewaren en zoo zijn prestige te redden.

Het is het vermogen om de feiten te negeeren zonder eenig gevoel van inconsequentie, dat hen in staat stelt zich als volgt te uiten, a propos van Japan's dreigend verlaten van den Volkenbond: „Japan is steeds een voorstander van den Volkenbond geweest, en zijn lidmaatschap daarvan was een machtige factor om den vrede in het Verre Oosten en rondom de Pacific te handhaven"1). Het is geen huichelarij, zeker geen opzettelijke huichelarij, die voor zulk een vreemde op-

l) Jiji- 5 Januari 1935.