VERNIEUWING VAN DE GESCHIEDSCHRIJVING VAN FRANKRIJK

een groot forsch figuur, wanneer hij iets merkwaardigs gevonden had, dit van buiten leeren en met zijn schat in het hoofd de zaal haastig verlaten om hem op papier vast te leggen.

De Duitsche hoogleeraar Von Sybel was gelukkiger: Op verzoek van Von Bismarck kreeg hij niet alleen toegang tot de archieven over den oorlog 1758—1763, maar de Directeur was zelfs zoo beleefd hem bij de studie daarvan te helpen. Ook een andere Duitscher genoot zulk een voorrecht. Aan den Graaf d'Haussonville werd echter alle inzage geweigerd.

Deze bevoorrechting van een buitenlander, welke toevallig bekend werd, wekte verontwaardiging. Deze bedaarde niet, toen de Directeur in een dagblad zich verdedigde met „dat het archief niet was voor het publiek, maar voor den inwendigen dienst van het ministerie". Toen werd door den Minister van Buitenlandsche Zaken een commissie van onderzoek benoemd. Deze stelde haar bevinding en advies op papier en.... dit werd, natuurlijk in calligraphie, in het archief neergelegd!

„Monsieur le Bureau" of het steeds „alles beter wetende" Departement had dus weer getriomfeerd. Maar niet voor langen tijd: Er verschenen geschriften over de vrijgevigheid van buitenlandsche archieven en, wat tot een beslissing leidde: de strijd over den regeeringsvorm na den oorlog van 1870 eindigde met de vestiging der republiek. Daarop volgde een opruiming in de administratieve wereld. Ook Faugère verdween. Een commissie begon de reorganisatie van den dienst der archieven. Voortaan was de toegang vrij voor wie ernstig de historie bestudeerde, archief-ambtenaren stonden bereid hem te helpen en, wat van het grootste belang was, de ambtenaren begonnen met de documenten te catalogiseeren. Kortom: in Frankrijk wordt sedert, evenals in de andere landen, steeds ijverig gearbeid om de archivalia zoo te rangschikken, dat de geschiedvorscher er zijn weg in kan vinden.

Gevolg was: een vernieuwde studie der geschiedenis, zooals o.a. blijkt uit het ontstaan der Société historique, der Revue kistorique enz., en een andere beoordeeling — soms eerherstel — van historische personen.

H. J.