ONDERZOEKINGEN BETREFFENDE DE ZON.*

De zon staat 200.000 maal dichter bij ons dan de dichtst bij ons staande ster en de gezichtshoek, waaronder wij haar zien, of haar schijnbare grootte is ruim 50.000 maal zoo groot als die van de sterren, welke ons het grootst toeschijnen. Wanneer wij ons de zon in een hoek van onze kamer veronderstellen, dan zouden, in verhouding daartoe, de dichtst bij staande sterren in Polen moeten staan en wanneer wij de sterren als zwarte puntjes op een wit vlak aangeven, dan zouden wij de zon moeten weergeven als een reusachtige schij f met een middellijn van 5 meter, om in de juiste verhouding de grootte aan te geven, waaronder wij zon en sterren «en.

Desondanks is het resultaat van het moderne onderzoek der zon de bescheiden bekentenis, dat wij in den grond zelfs van deze, ons meest vertrouwde ster, waarop zulke geweldige krachten heerschen, slechts heel weinig weten. De groote moeilijkheid is het herleiden van de verschijnselen op de zon tot physische wetten, ofschoon er geen twijfel kan bestaan, dat daar dezelfde wetten heerschen als op de aarde en het ook niet zeer waarschijnlijk is, dat deze ons onbekend zouden

zijn. . , ....

De meest opvallende, de grootste en de belangrijkste verschijnselen op de zon zijn wel de zonnevlekken. Deze zijn reeds eeuwen bekend; wij kennen haar vorm, haar grootte, die dikwijls die van de aarde overtreft (groepen, die de vlekken soms samen vormen, kunnen een middellijn hebben, die twintig maal zoo groot is als die der aarde), wij weten, dat de duur ervan hoogstens ongeveer drie maanden bedraagt,

* Ontleend aan „Die Umschau", Illustrierte Wochenschrift über

die fortschritte in wissenschaft und technik, 40. jahrgang, heft 35.

Prof. Dr. j. h. Bechhold Verlag, Frankfort a.M.