ONDERZOEKINGEN BETREFFENDE DE ZON
wij kunnen de in de vlekken optredende, sterke magnetische velden aantoonen en zelfs hun sterkte meten, maar met dit alles is het wezen en het ontstaan van de zonnevlekken zelf toch nog niet verklaard.
De nieuwere onderzoekingen leiden slechts tot het resultaat, dat de oudere beschouwingen ten minste in hun eenvoudigen vorm niet staande gehouden kunnen worden.
Men had zich de volgende, tamelijk eenvoudige voorstelling gevormd: ontstaat in het inwendige van de gasvormig gedachte zon door de een of andere oorzaak een naar boven gerichte gasstroom, dan zal deze in lagen van geringeren druk vooruit stooten, hij zal dezen geringen druk aannemen, dus zich uitbreiden en een sterke afkoeling zal het gevolg ervan zijn!
Ofschoon deze lagen dus uit het inwendige van de zon afkomstig zijn, dat een hoogere temperatuur heeft, kunnen zij toch aan het oppervlak een lagere temperatuur verkrijgen, zooals wij bij de vlekken inderdaad waarnemen; dat deze een temperatuur hebben, die ongeveer 1800 graden lager dan haar omgeving is, hierop berust haar geringere uitstraling en daardoor nemen wij ze ook als donkere „vlekken" waar.
Nu hebben evenwel de vlekken niet slechts minder licht dan de zon, maar deze heeft ook een andere samenstelling van kleuren. De vermindering van de lichtsterkte van de vlekken berust vooral op een vermindering van licht met korte golflengten, dus op een verzwakking van het ultraviolette, het violette en het blauwe licht, terwijl de roode lichtgolven en vooral de infraroode stralen slechts weinig verzwakt zijn.
Het is begrijpelijk, dat bij de lagere temperatuur vooral minder licht met kleinere golflengte wordt uitgezonden, maar het bedrag van de kleurverandering is in tegenspraak met wat berekend wordt uit het ontstaan der vlekken.
Nog belangrijker is misschien, dat het niet gelukt in de vlekken een verschuiving der spectraallijnen aan te toonen, die toch bij een beweging naar ons toe zou moeten ontstaan (evenals bij nadering van een fluitende locomotief tot ons de toon hooger wordt). Dit alles wil nog niet zeggen, dat de voorstelling omtrent een naar boven gerichten gasstroom als oorzaak van het ontstaan der vlekken zou moeten worden opgegeven,