HET DRAMA IN HET GEESTELIJK LEVEN DER VOLKEN

waarmede het kind zijn tooneelwereld fundeert en opbouwt. Deze wereld heeft een bepaald universeel karakter. Daarin wordt eenigermate analogie met het grootste der kunst op elk gebied aangetroffen, omdat zij zich altijd tevens uiterlijk tracht uit te beelden. Niet slechts de dramatische spelen op de planken, die de wereld beteekenen, vinden daarin hun oorsprong, maar evenzoo de „Olympische Zeus" van Phidias, en Michelangelo's „Mozes", zijn „Piëta." en zijn schilderingen, voorstellende den val der engelen in de hel.

Dat, waaruit elk voortbrengsel der kunst ontstaat en wat in het hoofd van den mensch werkzaam is, zoolang hij leeft, noem ik: het oerdrama. Daarvan vindt men bij Aristoteles niets, en toch stond zijn geest er midden in. Wanneer het zich in het gebied der kunst verheft, dan materialiseert het bij intuïtie, maar zijn intuïties hebben zich gesublimeerd in alle godsdiensten en alle hemelen. Onnoodig te zeggen, dat ook de hel uit het oerdrama is voortgekomen.

Zoo beschouwd, zou het drama in het geestelijk leven der menschen ten slotte zijn geestelijk levensproces zijn, en de vraag rijst of dit ook niet het geval zou zijn in het geestelijk leven der volken. Dat dit ook hier het geval is, geloof ik. Evenals de bijzondere, vinden ook de algemeene verlangens daarin hun oorsprong. Op het geheele gebied van het denken werkt het door: in de kunst, de wetenschap, de philosophie en den godsdienst, en niet te vergeten: in de daad. Dus zou het drama in den geest der volken in zekeren zin op zich zelf hun geest zijn.

Daar ik bekend sta als tooneeldichter, hebt Gij waarschijnlijk, toen Gij van mij iets over „het drama in het geestelijk leven der volken" wildet hooren, slechts aan een van zijn kunstvormen, dien van den schouwburg, gedacht. Maar het meerdere of mindere, het krachtigere of zwakkere, het zachte of rumoerige van zijn bestaan en zijn saamhoorigheid met het volk is een al te onbestendige grootheid. Het oerdrama, altijd en overal tegenwoordig, drukt zich nu eens teeder uit, dan weer geweldig, al naar de omstandigheden, door het woord, door muziek of door kanongedonder: en groote dichters zijn slechts goddelijke toevalligheden.

Wanneer wij ons nu voornemen, ons te bepalen tot de