PERZIË'S WEDERGEBOORTE

van 1906 liep uit op een grondwet en een volksvertegenwoordiging. Maar de armoede kweekte omkooperij. De politieke leiders namen den eenen dag Engelsche ponden, den anderen dag Russische roebels aan. De Engelsch-Russische Conventie van 1907 was gericht op een mogelijke verdeeling van Perzië naar het voorbeeld van die van Polen. Wat er was aan hervorming kwam nooit verder dan een eerste phase, zooals blijkt uit de onbetamelijke haast, waarmede de Tsaristische Regeering Morgan Sinister het land uit drong.

Gedurende den wereldoorlog werden aan de Perzen de rechten der neutralen in de internationale rechtsverhoudingen ontzegd. Een korten tijd werd hun hoop opgewekt door Wilson's roep om zelfbestemmingsrecht. Maar de logica der aardrijkskunde en hun eigen onvaste houding ten opzichte van den eigendom als instelling schenen hen te bestemmen voor een „vacuüm" in de nieuwe botsing tusschen twee economische stelsels. Bij het einde van den oorlog was het practische vraagstuk feitelijk niet, of Perzië al dan niet onafhankelijk zou zijn, maar welke natie, nadat het tot den kolonialen status zou zijn teruggebracht, de opperste leiding zou hebben — de collectivistische, als bovenste molensteen (Sovjet-Rusland, de macht te land), of de individualistische, als onderste molensteen (Engeland, de macht ter zee).

Thans schijnt het antwoord: geen van beide. De herleving van den Engelsch-Russischen wedijver werkte veeleer in het voordeel dan in het nadeel van de Perzische vrijheidszaak. Den 27sten Juli 1928 verklaarde de Perzische Regeering de oude ongelijke verdragen van nul en geener waarde. De Bolsjewieken lieten niet slechts de verdragen varen, maar zagen evenzeer af van Perzië's schulden aan de Tsaristische Regeering als van de Russische voorrechten, die in een eeuw waren verkregen. Middelerwijl stuurde Engeland, met een veel grooter financieel belang in het land en bevreesd voor een voortdringen van de Bolsjewieken in de richting van Indië, er op aan, in 1919 Perzië's handteekening te verkrijgen op een verdrag, dat het land onder de voogdij van Londen zou hebben geplaatst. Maar de staatsgreep van 21 Februari 1921 bracht een nationalistische groep tot de macht, die het Britsche verdrag verwierp. Dit was de eerste alarmklok voor