MARKTEN EN GRONDSTOFFEN

volksstam, al kan hij zich niet uitspreken en als is hij niet in staat de gevolgen te beoordeelen, zal niet als een kudde vee kunnen worden overgedragen.

Bovendien, wanneer de vraag van prestige er voor de eischers bij is betrokken, is dit evenzeer het geval aan de andere zijde. Dit punt werd uit het oog verloren door den heer Lloyd George, toen hij zijn verrassende1) opmerkingen maakte over de wanverhouding van den omvang der Portugeesche, Nederlandsche en Belgische overzeesche rijken (Lagerhuis, 5 Februari) tegenover de armoede van Duitschland en Italië. De drie betrokken regeeringen hebben onmiddellijk verklaard, dat zij niet in staat waren eenige herverdeeling van koloniaal gebied in overweging te nemen en de heer Thomas constateerde iets dergelijks in het Lagerhuis, en voegde er op een verdere vraag nog aan toe, dat zijn antwoord sloeg op heel het vraagstuk van koloniën, mandaatgebieden en protectoraten.

Wat de mandaatgebieden betreft, bestaat er natuurlijk een zeker verschil. Hier is het prestige niet zoozeer bij betrokken als bij koloniën. Overdracht zou het oppertoezicht van de mandatencommissie onaangeroerd laten (misschien nog te versterken door persoonlijke bezoeken der leden), ofschoon er geen parlementair toezicht meer zou zijn. De op gevoel berustende bezwaren van Duitschland, voortkomend uit het brandmerk op de Duitsche methoden van koloniaal bestuur, zouden uit den weg worden geruimd, wat louter een eisch van rechtvaardigheid is: geen onpartijdig beoefenaar der koloniale geschiedenis zal de absolute veroordeeling van deze methoden kunnen goedkeuren. Waren zij al harde meesters, evenzeer waren dit alle koloniale regeeringen in de eerste

1) Verrassend, omdat hij sprak over mandaten en niet over koloniën. De heer Lloyd George heeft steeds ten minste één van de eigenschappen getoond der diplomaten van den ouden tijd, die gewoonlijk worden beschreven als welgekleede gentlemen, maar onbekend met aardrijkskunde. In dit opzicht sloeg hij alle records, daar hij zelfs de aardrijkskundige gesteldheid niet kende, die hij zelf te Versailles schiep. Verrassend ook, omdat ten opzichte van de verhouding tusschen oppervlakte en bevolking van het moederland, het Britsche Overzeesche Rijk nog grootere wanverhouding vertoont, dan de staten, die hij noemde.

1