engeland's eerste gezant bij den groot-mogol

plotselinge ontslag van den Groot-Vizier, een van zijn ergste vijanden, eenige zijner vrienden er toe leidde, hem aan te sporen nog eens naar Jahangir te gaan. Hij deed dit en met onmiddellijk succes, want de koning „stond mij dadelijk de vestiging van onze factorij toe en voorts, dat de Engelschen vrij te Suratte mochten komen en aldaar handeldrijven." Het succes duurde slechts een oogenblik. De koning kwam opnieuw op zijn toezegging terug, maar zeide, dat als Hawkins wilde blijven, hij zorgen zou, dat hij de toelage voor levensonderhoud kreeg, die hem was toegezegd, „wat ik weigerde," zegt Hawkins, „tenzij de Engelschen in zijn havens mochten komen overeenkomstig zijn toezegging, en wat mijn particulier onderhoud betrof, zou mijn koning wel er voor zorgen, dat ik geen gebrek leed. Ik nam dus afscheid en verliet Agra den 2den November 1611."

Toen hij den laatsten December Cambay bereikte, hoorde hij, dat Engelsche schepen te Surat waren aangekomen. Dat was een groot geluk. Hij vreesde, dat hij de hulp had moeten inroepen van de Jezuïeten (die maar al te blij waren hem kwijt te raken) en met hun hulp passage had moeten krijgen op een schip naar Portugal en dan verder naar Engeland. Die vernedering werd hem nu bespaard. De Engelsche schepen behoorden tot de vierde reis der Oostindische Compagnie en stonden onder bevel van Sir Henry Middleton. Zij waren echter op de uitreis en Hawkins en zijn vrouw moesten met hen meegaan, eerst naar de Roode Zee en toen naar Sumatra. Ten slotte kon hij in het begin van 1613 de reis naar huis ondernemen. Toen zij den 2isten April de Kaap de Goede Hoop bereikten, zoo vertelt hij ons, „vertrokken wij bij gunstigen wind den 2isten Mei 1613 van Saldania." Dit zijn de laatste woorden, die in zijn dagboek voorkomen. Hij stierf op zee.

Finch, die tijdens de laatste maanden van diens verblijf in Agra bij Hawkins was, besloot over Afghanistan en Perzië huiswaarts te reizen. Maar hij stierf te Bagdad. Hij schreef ook een relaas van zijn Indische ervaringen. Aan Samuel Purchas hebben wij het te danken, dat uittreksels uit de dagboeken van deze beide reizigers gepubliceerd zijn. Jammer genoeg zegt hij ons niet, hoe zij in zijn bezit gekomen zijn.

J. M. Macfie.