POLITIEKE MOORDENAARS IN JAPAN

wijden kring bekend. Zijn sombere, doch boeiende taal zit mij nog in het hoofd.

Vele der ethische begrippen, die inhetfeudale Japan heerschten, waren ontleend aan de Chineesche denkbeelden van recht en onrecht. Sommige dier begrippen werpen een tooverachtig licht over het moderne Japan, alle gedaantewisselingen, die het ondergaan heeft, ten spijt. Ten slotte is het Japan van den gewapenden krijgsman slechts een halve eeuw achter bij het Japan van de stoommachine, de katoenspinnerij en de staalfabriek. Alleen betreuren wij, dat de bedrijvers der moorden in dit geval zich niet op de plaats zelve of voor een keizersgraf ten offer brachten, zooals hun fiere voorvaderen in soortgelijke omstandigheden zouden hebben gedaan, als een eervolle boetedoening. Te gepaster tijd zullen de moordenaars voor het gerecht gebracht worden, alwaar zij door bevoegde rechtsgeleerden zullen worden verdedigd. Zóó hangen zij aan het leven, waarvan zij, toen de ridderschap bloeide, zonder wroeging of spijt afstand zouden hebben gedaan. Het valt ons moeilijk, een gevoel van minachting voor zulk een lafheid te onderdrukken. De Samurai is beschaafd geworden!

Maar hoe is het nu gesteld met de naaste toekomst? Hoe zullen de Keizer en zijn raadslieden de orde herstellen en een einde maken aan zooveel onrust en ontevredenheid, als zich in deze verwarring hebben geopenbaard? Bovenal: wat zullen zij doen met de schuldigen in de gelederen van het leger? Zullen zij een heldhaftig besluit nemen om bloed met bloed uit te wisschen, vuur met vuur te bestrijden? Of zullen zij weder tot een verzoenenden maatregel komen, zooals geschied is na den moord op den Premier Inoekai in Mei 1932, in de hoop, aldus de militaristische ontevredenen te bevredigen en normale verhoudingen te herstellen, zonder een martelend overgangstijdperk van hevige politiek-militaire beroering, dat misschien verder bloedvergieten zou meebrengen? Op deze vragen zal een antwoord gegeven moeten worden, en wel een spoedig antwoord.

w. B. III. 1936.

18