DUBBELSTERREN

van de verplaatsing van den waarnemer en daaruit trigonometrisch den afstand der meest schitterende ster te bepalen in de onderstelling, dat deze het dichtst bij zou staan.

Om de noodige waarnemingen te verkrijgen, onderzocht Herschel, gewapend met kijkers, die door hemzelf geconstrueerd waren en die alle kijkers van dien tijd overtroffen, van 1779 tot 1784 stelselmatig den sterrenhemel. De oogst was overvloedig: meer dan 700 dubbelsterren werden ontdekt, hun plaats werd bepaald en zij werden gecatalogiseerd. Door zijn geniale intuïtie zag Herschel spoedig in, dat het werkelijk belang van die sterrenparen niet daarin bestond, dat zij dienst konden doen ter bepaling van de parallaxis; een revisie van deze sterren tusschen 1797 en 1803 bracht opheldering. In die twintig jaren toch had een zeker aantal satellieten zich om de hoofdster bewogen en in twee beroemde verhandelingen, door Herschel den isten Juli 1802 en den 9den Juni 1803 aan de Royal Society aangeboden, kon hij aan de wetenschappelijke wereld meedeelen het capitale feit, dat de aantrekkingskracht, waarvan wij de resultaten in ons zonnestelsel en ook op aarde bij het vallen van een lichaam zien, de materie in het geheele universum regeert en dat de dubbelsterren slechts in schijn twee afzonderlijke sterren zijn, „maar beschouwd moeten worden als een combinatie van twee sterren, die met elkaar verbonden zijn door hun wederkeerige aantrekking".

Sedert is het aantal dubbelsterren, dat bekend werd, steeds toegenomen. W. Struve, John Herschel, O. Struve, Burnham, Hussey, Aitken, Espin, Innes, van den Bos, Rissiler en vele anderen hebben dubbelsterren ontdekt en ook thans worden er nog gevonden, die zeer dicht bij elkaar staan en moeilijk waargenomen kunnen worden. De nieuwe „General Catalogue" van Aitken (van 1932) bevat 17.180 dubbelsterren, waarvan twee derden aan den noordelijken sterrenhemel. De zuidelijke sterrenhemel schijnt er minstens even rijk aan te zijn en men kan wel aannemen, dat het aantal dubbelsterren tot de negende grootte op ongeveer 27000 gesteld moet worden.

Zooals wel te verwachten is, zijn de dubbelsterren op analoge wijze over den sterrenhemel verdeeld als de enkelvoudige