••••«■

DUBBELSTERREN

van den hoek, waaronder de ster gezien wordt ten gevolge sterren, zoodat ook zij een ophooping in het vlak van den Melkweg vertoonen. Het totale aantal zal wel een millioen overtreffen.

Sedert 1889 kennen wij een nieuwe klasse van dubbelsterren, de zoogenaamde spectroscopische dubbelsterren; de beide sterren zijn daarbij zoo dicht bij elkaar, dat geen enkele kijker ze kan scheiden; zij zijn ten gevolge van bepaalde eigenaardigheden in hun spectrum gevonden. Het aantal van deze spectroscopische dubbelsterren bedraagt thans alleen al tot de 6e grootte 1200.

De plaats van een dubbelster of, nauwkeuriger, van de compagnon, dat wil zeggen de satelliet, ten opzichte van de hoofdster, is bepaald door twee coördinaten: den hoek, dien de verbindingslijn der beide sterren met de richting NoordZuid maakt en den afstand (uitgedrukt in boogseconden) tusschen de beide sterren.

Het instrument, waarmee die twee coördinaten gemeten kunnen worden, is de micrometer met spinragdraad.

Bij de werkelijke dubbelsterren (want er zijn ook sterren, die door perspectivisch effect dubbel schijnen te zijn) is de onderlinge afstand der beide sterren nooit grooter dan 1 of 2 seconden en bij een groot aantal is deze afstand zelfs ternauwernood een fractie van een seconde; van de grootte hiervan krijgt men een voorstelling, als men bedenkt, dat een haar, op tien meter afstand gezien, juist een boogseconde bedekt. Hoe nauwkeurig de instrumenten ook zijn, het meten van zulke kleine grootheden is steeds een delicate aangelegenheid; deze meting wordt ook dikwijls zeer moeilijk door de atmosferische stroomingen, terwijl bovendien de persoonlijke omstandigheden van den waarnemer invloed hebben.

Met al deze factoren moet men rekening houden, wanneer men een lijst van de metingen opstelt, die ons in staat zullen stellen, de achtereenvolgende standen van den satelliet in een grafiek weer te geven en er zijn gedrag ten opzichte van de hoofdster uit af te leiden.

In een zeer groot aantal gevallen (ongeveer drie-vierden)