HET ONDERWIJS IN DE ECONOMISCHE GESCHIEDENIS

dat in 1645 „de knol in Engeland haar intrede deed". Nu ben ik er ver vandaan om te willen betoogen, dat intrinsiek of op zichzelf beschouwd koning Karel's hoofd in eenig opzicht meer waard was dan een knol. Ik heb geen groote bewondering voor koning Karel's hoofd, zelfs niet voor zijn hart. Aan den anderen kant heb ik een diep respect voor de knol. Niemand die, als ik, gedurende de laatste perioden van den oorlog voornamelijk leefde van die Scandinavische variëteit die bekend staat als de Zweedsche, kan voor haar slechts dankbaarheid gevoelen, getemperd door den bepaalden wensch haar nooit meer te proeven. Niettemin, zelfs indien de knol in 1645 geïntroduceerd werd, omdat men een voorgevoel had van des konings onthoofding in 1649, of zelfs indien haar intrede (zooals uit Professor Power's verklaring schijnt te volgen) beschouwd werd als een compensatie voor de onthoofding, zou ik willen beweren, dat het niet precies als een aequivalent is te beschouwen. Want al was dan de intrinsieke waarde van koning Karel's hoofd gering, de gewelddadige en tooneelmatige verwijdering ervan van zijn lichaam was een symbolische gebeurtenis van de grootste beteekenis en van de eerste orde. Ik zou bijna wel willen beweren, dat het de centrale of cardinale gebeurtenis van de Europeesche geschiedenis in de zeventiende eeuw was. Want het beteekende het verloopen van het getij van de op goddelijk recht steunende autocratie, die ongeveer een paar honderd jaar overheerschend was geweest, en den aanvang van het opkomen van de constitutioneele regeering, die de achttiende en de negentiende eeuw karakteriseerde. Ik kan mij niet voorstellen, dat iets wat de knol gedaan heeft gedurende de driehonderd jaren, die sinds haar intrede verloopen zijn, met eenige mogelijkheid in beteekenis daarmede te vergelijken is.

Afgescheiden, evenwel, van de verwikkeling van de economische geschiedenis in de partijpolitiek en afgescheiden van het duidelijke gevaar van overschatting van economische oorzaken in onderwijs in de geschiedenis bestaan er drie technische bezwaren om haar als een onderwerp op den rooster van de lagere school te plaatsen. Het is beslist een onderwerp voor oudere leerlingen en volwassen studenten. Voor kinderen onder veertien- en zelfs zestienjarigen leeftijd is het in de