TANDCARIES

vuldig vinden als tegenwoordig, terwijl het volk ze nauwelijks kende. De destijds levende voorname Egyptenaren voerden reeds een zeer luxueuze levenswijze en gebruikten in het bijzonder een meelsoort, die door zeven van de grove deelen ontdaan werd en daardoor aan de door ons gebruikte bijna gelijk was.

Wat wij hier door de duizenden jaren heen hebben zien plaats vinden, kunnen we heden ten dage nog bij de onbeschaafde volken waarnemen, die plotseling met den „zegen" der Europeesche beschaving in aanraking komen. Het is vooral in Afrika, dat we een trapsgewijze toename der caries met de beschaving kunnen vaststellen; de ongeciviliseerde volken omvatten tot 34%, de half-beschaafde tot 41% en de beschaafde inlanders tot 60% aan caries lijdende personen. We vinden bij de Nomaden betere tanden dan bij de aan een standplaats gebonden boeren en bij deze weer betere dan bij de bewoners der steden. Dit is zeker geen toeval en wij kunnen dus reeds nu tot het besluit komen, dat een verbetering der beschaving een vermeerdering der caries met zich brengt.

Evenzoo zijn de verhoudingen in Australië, waar de nog op een beschavingstrap der IJstijdmenschen staande inlanders steeds meer verdrongen worden en vooral hun hard voedsel van vruchten en wortelen tegen breiïge meelspijzen verwisselen. Dat blijft niet zonder invloed op de tanden; terwijl bij de oorspronkelijke inlanders de caries nog onbekend is, moeten de half beschaaf den reeds jammerlijk uitziende gebitten hebben.

Bijzonder interessant is ook een klein vergeten eiland tusschen de zuidelijke punt van Afrika en de Antarktis, waar 150 gewezen Europeanen nu na den achteruitgang van de walvischvangst hun eenzaam leven slijten. Van deze 150 Europeanen, die toch een meer beschaafd leven leiden dan de inboorlingen van Australië, hebben slechts twee personen caries. Dezen leefden evenwel geruimen tijd op het vaste land. Dat deze betrekkelijk beschaafde Europeanen geen caries vertoonen, is in schijnbaren tegenspraak met het boven beweerde, doch wanneer we bemerken, dat bij deze eilandbewoners het brood in het voedsel totaal ontbreekt, dan toont ons juist dit eiland, dat het brood van beslissende beteekenis is en wij dus niet zoozeer de gezamenlijke beschaving,