MARIA-VERSCHIJNINGEN IN DUITSCHLAND

religieuse benardheid en de elementaire verlangens te zamen verdichtten zich in het collectief onderbewuste van het katholieke volk tot verwachtingen en met de hulp der kinderen groef het zich een nieuwe bedding.

Men zou den verschijningen geen recht doen wedervaren, indien men ze enkel langs dogmatischen of metaphysischen of psychologischen weg zou beschouwen en in hen niet terzelfdertij d de uitingen van een oeroude vaderlandsche natuurreligie en natuurpoëzie zou herkennen. Inderdaad speelt het landschap, met heilige bergen of heuvels, heilige bronnen, heilige boomen (pereboom, eschdoorn, braamstruik) een belangrijke, hoewel nooit openlijk erkende rol daarbij. In Mettenbuch kreeg de geheimzinnige holle weg door het bosch, waarin de „zielen der gestorvenen" zich als lichtjes bewogen, een groote beteekenis en de bevolking sprak daar bij voorkeur haar gebeden en moest er door den geestelijke, die daarin, en niet ten onrechte, iets heidensch zag, op gewezen worden. In Marpingen is het 't Hartelwald. In dit alles spreekt zich echte volksreligie uit, die wortelt in een diep natuurgevoel; een natuurgevoel, dat in den oertijd der menschheid algemeen was en in onze dagen afzonderlijke wegen moet bewandelen, opdat het weer aan het licht zal mogen komen. En zelfs dan nog worstelt het slechts nog hier en daar en in bepaalde eigenaardige vormen om in het leven te blijven. Van de „Heilige Wouden" van onze voorouders tot den hollen boschweg in Mettenbuch en Marpingen voert een rechte weg.

Ten gevolge van de natuurlijke verklaring van ongewone verschijnselen mogen we niet over het hoofd zien, dat een innige natuurvroomheid hier aan het werk is, zooals zij sinds de dagen der oude Germanen, in de katholieke landstreken nog nooit is uitgestorven. Nooit heeft het Christendom ten opzichte van dat alles een vijandige houding aangenomen. Enkel de theologie. Integendeel is het gevolg van deze Heiligen- en Mariavereering geweest (Rozenmaand als Mariamaand, „Maria in den Rosenhaag"), dat vroomheid en natuur elkaar hebben teruggevonden, waarvan de poëzie onzer dagen nog een weerschijn draagt in Rilke en Richard Wagner (Karfreitagszauber). Het geheele ritueel der Katholieke