MARIA-VERSCHIJNINGEN IN DUITSCHLAND

Kerk, vooral in Beieren (in Italië werkt, waarop anderen reeds gewezen hebben, nog Romeinsch-heïdensche invloed door), is met Duitsche aan de natuur ontleende volksgebruiken onverbrekelijk verbonden, welke in Protestantsche landen geheel afzonderlijk naast de religie een armelijk profaan bestaan leiden, dat hen tot afsterven veroordeelt. Want hier verschijnen zij öf als „bijgeloof" of als onbelast loopend gebruik, d.w.z. een gebruik, dat zijn ware beteekenis heeft verloren, waarvan men de beteekenis niet eens meer kent en dat, als gevolg daarvan, er ook geen meer bezit en daarom, zich moeizaam afslovend langs den omweg over de geleerde literatuur, met name de archaeologie, zich een beteekenis moet zien te heroveren, welke daarenboven nog zeer onzeker is.

# *

De rationalistische verklaring van de" ongewone vormen, en van de hen begeleidende zelfs ziekelijke verschijnselen, waarin het natuurgevoel zoo goed als de religieuse nood zich op elementaire wijze baan breken, getuigt dus nog niet tegen, doch getuigt integendeel van zijn levenskracht. Een religie, die verbonden blijft met de natuur, wordt, indien men haar te veel langs intellectueelen weg wil „verklaren", voor de jeugd licht vernield. Dat men niet ongestraft later een innige, vrome eenheid met de natuur kan aanknoopen (wat natuurlijk sacraal en niet archaeologisch of godsdienstig-wetenschappelijk gewettigd moet zijn), hebben de revolutie en de „verlichting" in Noord- en Midden-Duitschland en het marxistische vernielingswerk in Rusland overtuigend aangetoond. In den laatst en tijd tracht men in Noord-Duitschland ook met behulp van natuurwetenschappelijke en biologische, vooral erfelijk biologische en volksgeneeskundige voorstellingen den band tusschen religie en natuur opnieuw te leggen. Een bekend sanatorium in den Harz b.v. vermengt dieet (natuurgeneeswijze) en mythos, energetischbiologische voeding en de mystiek der „derde kerk" door elkaar! Hoe nuttig deze dingen op zich zelf genomen zijn, zij kunnen de eenheid van God en de natuur, welke „geworden" is, nooit vervangen. En een tijd, die er zoo pijnlijk op uit is de nationale kunst- en rechtsoudheden, volks-