MARIA-VERSCHIJNINGEN IN DUITSCHLAND

gebruiken en gewoonten niet enkel als museumvulling, doch levend te bewaren, mag vooral niet het hooge nationale cultuurbezit vergeten, dat in het Duitsche volkschristendom, heidensche en kerkelijke, met de natuur verwevene en heilige, Germaansche en Christelijke elementen op een niet te evenaren en nooit meer zelf te scheppen wijze, onafscheidelijk en onherkenbaar met het nieuwe versmolten, bevat.

Wij kennen de wijdingen van het water, van de bronnen, van den oogst, van het vee door kerkelijke plechtigheden, die den inslag van de natuur in het Christendom duidelijk aantoonen. Wie bijv. de twee deelen van het werk: Das Heilige Deutschland (1887) van Aegidius Muller ter hand neemt, zal verbaasd staan over de honderden bedevaartsplaatsen — waaronder veel aan Maria gewijde plaatsen — van ons vaderland, waarvan de bergen en wateren — Calvariënberg, de beek Cedron — niet zelden Bijbelsche namen dragen. Maar op zichzelf is dit alles oer-Duitsch. Het besef van de heiligheid van de aarde laat zich heel goed vereenigen met de Christelijke voorstellingen: beter dan met de doode voorgeschiedenis, die toch enkel maar in de hersens spookt. Bornhausen heeft aangetoond, dat eeuwen vóór het geleerde en dogmatische zendingswerk van Bonifacius, er al een Duitsch wo/As-christendom bestond, dat zijn ontstaan dankte aan de Iersche missie. Dit allervroegste Duitsche Christendom heeft de hechtste verbinding van de oude Germaansche natuurvroomheid met de milde leer van den Nazarener tot stand gebracht; een verbinding van een zoo sterke aantrekkingskracht, dat de restanten tot op heden doorwerken. De macht van dit nieuwe, zeer levenskrachtige geloof was zóó groot, dat het nieuwe godheden voor het volk schiep — waarvan de „Heilige Bezorgdheid" —■ de vrouw aan het kruis in Tirol — een aangrijpend voorbeeld is, dat tot op onze dagen, en ondanks alle tegenwerking van kerkelijke zijde, levend gebleven is.

* * *

De toekomstige her-vorming van het religieuse leven in Duitschland zal aan dit nationaal bezit van het Duitsche volkschristendom niet kunnen voorbijgaan; zij zal steeds