QUASIKRISTALLIJNE STRUCTUUR VAN VLOEISTOFFEN

elkaar af en de ongelijknamige trekken elkaar aan. De moleculen ondergaan alle een bepaalde verandering in hun ligging in het electrische veld. Bij gassen wordt dit zich instellen alleen door de temperatuur verstoord; deze brengt een ongeordend heen en weer bewegen van de moleculen teweeg (de Brownsche beweging). Vloeistoffen gedragen zich nu ook onder deze omstandigheden geenszins als gassen; zij worden toch bij hun instellen in het electrische veld, behalve door den invloed van de temperatuur, nog door een tweeden factor gehinderd. Aan de vloeistofmoleculen ontbreekt toch, dat zij zich vrij kunnen bewegen, hetgeen bij gassen wel het geval is. Wanneer de vloeistofmoleculen een stand willen gaan innemen in verband met het electrische veld, dan oefenen de moleculen, die in de nabijheid zijn, een weerstand op hen uit. Deze weerstand wordt gedeeltelijk door de quasikristallijne structuur bepaald. Weliswaar had men vroeger geloofd, dat de op de bovengenoemde voorstellingen gebouwde theoretische formules voor gassen ook bij vloeistoffen, vooral bij zeer verdunde oplossingen van polaire in niet-polaire vloeistoffen, waar geen wederzij dsche storingen van de electrische dipolen aanwezig zijn, bevestigd zouden worden. Het is evenwel gebleken, nu onlangs de meettechniek verbeterd is, dat dit een dwaling is, zoodat men wel gedwongen is aan te nemen, dat zekere regelmatigheid in de vloeistof voorhanden is.

Wanneer men een electrisch wisselveld met behulp van een wisselstroom teweegbrengt, dus wanneer men voortdurend de plus- en de minuspool van het electrische veld verwisselt, dan blijkt, dat de moleculen van de stof, die in zoo'n wisselveld gebracht is, niet direct bij hun instelling de wisseling van het veld volgen, maar dat daartoe een bepaalde tijd noodig is; men noemt dezen den relaxatietijd. De moleculen van een vloeistof wrijven bij hun instelling tegen elkaar en brengen daarbij warmte teweeg, zoodat een verlies aan electrische energie ontstaat. Men duidt daarom dit verschijnsel aan met den naam „diëlectrisch verlies". Beide eigenschappen, de relaxatietijd en het diëlectrisch verlies zijn bewijzen voor het ontbreken van het geheel vrij draaien van de vloeistofmoleculen in het electrische veld.