DE RECONSTRUCTIE VAN HET LIBERALISME

zijn, de regeeringswerkzaamheid door een wet te beperken. De opvatting dat ons staatsbestuur het volk is, leidt daarom natuurlijkerwijs tot de gevolgtrekking, dat dit bestuur niet aan grenzen gebonden is. De logica ervan is gezond, maar de premisse is geheel onwaar. Dit door niets gestaafde geloof, dat noodzakelijk alle constitutionalisme en alle wettelijke vastlegging van rechten moet vernietigen, is aangekweekt door een vreemde onhistorische opvatting van „souvereiniteit". Wij zijn slechts in staat om ,,volks"-souvereiniteit te aanvaarden, vanwege onze bijzondere opvattingen van wat souvereiniteit zelf is. Blinde navolgers van blinden — meerendeels rechtsgeleerden, die Blackstone letterlijk en zonder critiek hebben aanvaard — hebben ons overtuigd, dat souvereiniteit macht is en niet recht en dat deze macht onmogelijk kon worden opgevat als de macht van eenig waar souverein, indien ze eenigerlei wettelijke begrenzing had, van welken aard ook. Zij hebben gezag hopeloos verward met macht en zijn blijkbaar geheel vergeten, dat hun opvatting van politieke suprematie, waarvan Hobbes de vader is en die door Austin is ontwikkeld, het constitutioneele systeem, onder hetwelk wij allen leven en waaraan zij zelf den meest buitensporigen lippendienst hebben bewezen, geheel omverwerpt.

Het is hier niet de plaats om te trachten, de onhoudbaarheid van de leer van Austin en haar onvereenigbaarheid met de constitutioneele ontwikkeling in het verleden of met de tegenwoordige bescherming van minderheids- en individueele rechten aan te toonen, maar ik geloof stellig dat deze wijze van verwrongen en gevaarlijk politiek denken, ofschoon de grootte van den invloed hiervan moeilijk is te schatten, een belangrijke oorzaak is van het bestaan van onze,,tegenwoordige ontevredenen".

De generatie, die nu op het hoogtepunt van haar politieke activiteit is, is door Walter Lippmann ,,de verloren generatie" genoemd. Zij heeft zeker geen monopolie van de fouten en verwarde denkbeelden, die ik getracht heb hierboven te schetsen, maar het is waar, dat op haar in bijzonder opzicht de gezamenlijke last van deze traditioneele misbruiken, vooroordeelen en kettersche denkbeelden is komen te rusten. Zij is inderdaad een „verloren generatie". En van Lippmann's