DE WAARHEID IN DE JOURNALISTIEK

Als wij bedenken van hoe recenten datum de dagbladreportage en hoe ingewikkeld het werk van den reporter is, dan verwondert het ons niet, dat dit nog groote onvolkomenheden vertoont. In toonaangevende kringen — professioneele en andere — en nog meer onder intellectueelen is men gewoon om op de journalisten neer te zien. „Weer net iets voor de krant," zegt een lid van de Academy met minachting, nadat hij vluchtig de courant heeft doorgezien, die hij genoodzaakt is eiken dag van het jaar te raadplegen, ten einde op de hoogte te blijven. „Weer een leugen van de krantenschrijvers," zegt de vrome oude dame vol afkeer, gechoqueerd door het nieuws, dat haar dagblad bevat.

Wanneer ik bedenk, dat in mijn eigen land de misleidende uitdrukking: „het priesterschap van de Pers" is uitgevonden en dat, met uitzondering voor enkele uitverkoren journalisten, de zoogenaamde „voorname kringen" angstvallig vermijden op voet van gelijkheid met hen om te gaan, dan moet ik erkennen, dat tusschen dat wat de journalist voor zich zelf verlangt en zijn maatschappelijke positie een waarlijk bedroevende wanverhouding bestaat.

Maar laat ik u een naderen kijk geven op de techniek van mijn beroep en ge zult misschien eenige neiging tot toegevendheid vertoonen.

Wij zullen de drie punten, die ik zoo juist noemde, in omgekeerde volgorde behandelen en beginnen met „het terrein van onderzoek". Laten wij ons voorstellen, dat dit Spanje is.

Gij, lezer, wenscht de waarheid te vernemen. Ik wensch u daarmee geluk, want deze wensch wordt niet gedeeld door alle lezers, die integendeel vaak denken, dat zij de waarheid weten, nog voor zij deze hebben vernomen.

Een blad zendt bij voorbeeld een verslaggever naar Spanje. Zooals ik maar al te goed weet, waagt hij zijn leven, want een verslaggever van mijn eigen courant is kortgeleden in Spanje gedood, toen zijn vliegtuig door machine-geweren werd neergeschoten. De reporter gaat naar een of ander gevechtsfront. Daar wordt hij in het raderwerk der machinerie opgenomen. De bepalingen van den censor en de beperkingen door de militaire autoriteiten opgelegd zijn niet zijn ernstigste belemmeringen —■ deze zijn van meer subtielen psychologi-