ONS EIGEN TIJDSCHRIFT

UIIIIIIIIIIIIIIIIIH

HOOFDREDACTEUR GERH. VAN DIJK

ADRES VOOR TOEZENDING VAN ALLE LETTERKUNDIGE, MUZIKALE EN ILLUSTRATIEVE BIJDRAGEN, BEWIJSNUMMERS, RECENSIE-EXEMPLAREN, EN CORRESPONDENTIE: 'S-GRAVENHAGE, LAAN VAN MEERDERVOORT 89.

TEL. 390980.

ADRES VOOR BRIEFWISSELING OVER ADMINISTRATIEVE EN PUBLICITEITSAANGELEGENHEDEN, TOEZENDING VAN BONS, RUILADVERTENTIES, RAADSELOPLOSSINGEN : FIRMA C. J. VAN HOUTEN & ZOON, WEESP, AFDEELING ADMINISTRATIE VAN „ONS EIGEN TIJDSCHRIFT".

INHOUD VAN DIT NUMMER

Omslag: „VERSCHIET". Foto van Ir. N. Rusting Jr. 0 P. H. de Wit, OP ZOEK NAAR VERZONKEN MILLIOENEN. (Geïll.) 0 Van den Eeckhout, IN DE WERELD VAN HET MICROSCOPISCH KLEINE. (Geïll.) 0 Jan Verheyen, DA VINCI'S MODEL VOOR LIEFDE EN HAAT. 0 Willy Verster, DE VALKENBURGSCHE GROTTEN (Geïll.) 0 H. Menagé Challa, SPAANSCHE BOEREN SR. Tepe, EEN TE WACHTEN BEZOEKER: DE GRIEL (Geïll.) 0 A. den Doolaard, HET KAMPEER-PARADIJS ANDORRA (Geïll.) 0 P. Potjemkin, DE AUTOMAAT (Vert. en teekeningen van Wl. Bielkine.) 0 David Tomkins, Ph. Kampfraath-Maliepaard, GEDICHTEN. 0 HANDWERKEN. 0 RUBRIEK VOOR JONGEREN: Nannie van Wehl, HET OUDE EN HET NIEUWE HUIS. (Geïll. door Titus Leeser.) 0 Amber, DE VERRASSING. 0 David Tomkins, DE RHIBES. 0 B. Knoop, TOOVERKWADRATEN. (Geïll.) 0 VOOR VRIJE UURTJES.

APRIL UITG. C. J. VAN HOUTEN & ZOON, WEESP 1932

IIIIIIIllllllllllllllllllllllllllllllllllllK

Op zoek naar verzonken millioenen

DOOR P. H. DE WIT.

STEEDS DUIKEN DE BERICHTEN WEER OP, dat men van plan is den een of anderen verzonken goudschat aan den Oceaan te ontrukken. De oppervlakkige lezer haalt den schouder op en zegt, dat het toch toevallig is, dat nu juist deze kapitalen op den bodem van de zee moeten liggen. Doch zoo vreemd is dit niet. Wanneer wij dagelijks in de bladen lezen van groote goudtransporten vooral in deze tijden van crisis en malaise, dan is het meestal, achteraf. Het goud is dan al aangekomen. Herhaaldelijk varen er mailstoomers den Oceaan over met groote goudtransporten aan boord, Zonder dat dit aan de groote klok wordt gehangen. Een dikke mist, een aanvaring, een zware storm en er bestaat kans, dat de fantastische waarde aan goud en zilver naar de diepte verdwijnt, om nooit weer aan de oppervlakte terug te komen. Q Is de „Lutine", vergaan op de reede van Texel, niet een der voorbeelden van zulke goudschepen? De „Laurentic" Zonk met f 5.000.000 goud aan boord; de „Elizabethville" met een belangrijk bedrag aan diamanten verborgen in de kluis van den kapitein. Eén van de grootste goudschatten, welke de Oceaan verzwolgen heeft is wel die, welke men veilig in de schatkamers van de „Egypt" geborgen waande. En wel voor twaalf en een half millioen gulden aan goud en zilver. Q

De „Egypt" was een P. and O. liner, een oud schip van 8000 ton, in 1897 te Greenock aan de Clyde gebouwd, dienst doende tusschen Londen en Bombay. Het was het oudste dienstdoende schip der maatschappij. Weshalve men besloot, dat de reis welke het in Mei naar Bombay zou doen, haar laatste zou zijn. Q Op Vrijdag 19 Mei 1922 (een ongeluksdag volgens den zeeman) vertrok de „Egypt" uit de Tilbury Docks te Londen. Het grootste gedeelte van de passagiers, met het einddoel Indië scheepte zich te Marseille in, wat niet wegnam, dat er 335 personen aan boord waren, nl. een bemanning van 291 koppen en 44 passagiers. Bovendien lag in de schatkamers voor een waarde van 1.054.000 pond sterling aan goud en zilver (in baren en munt), 10.000 K.G. zilver en 5000 K.G. goud opgestapeld. Zaterdagmorgen 20 Mei 1922 om zeven uur bevond de „Egypt" zich op ongeveer 25 mijlen ten Zuid-Westen van Ouessant en 30 mijlen ten Westen van Pointe du Raz, koersende Zuid-Zuid West in de groote scheepvaartroute, welke de golf van Biskaje kruist van het eiland Ouessant naar kaap Finisterre in Spanje. Het was bladstil, geen tochtje wind, de zee spiegelglad, doch er heerschte een mist zoo dik, dat men nauwelijks 20 meter voor zich uit kon zien. Er was dus groote voorzichtigheid geboden, en langzaam stoomde de „Egypt"

x6i