Griel staande bij zijn aangepikt ei. (In de duinen bij Zandvoort).

Duitschland, Engeland, Denemarken, Zuid-Zweden en ons land bezoekt zij geregeld. 0 Bloemendaal geniet de eer haar steeds ieder jaar onder hare talrijke zomergasten te kunnen tellen maar ook in de duinen onzer geheele Zuid- en Noord-Hollandsche kust kan men haar geregeld elk jaar in enkele paren aantreffen. Meestal komt zij op dezelfde plekjes, waar zij een vorig jaar werd gezien terug, om daar het brcedingswerk te verrichten. In April komt de Griel meestal bij ons aan, om ons in September of October weer te verlaten. Hare beide eieren kan men meestal reeds einde April, zeker echter in het begin van Mei vinden. Deze eieren hebben de grootte van een klein hoenderei en zijn op olijfgelen grond, met aschgrauwe stipjes en streepjes en met olijfbruine en zwart bruine vlekjes en schrapjes rijkelijk bezet. Ze gelijken heel veel op de eieren van den scholekster. Wegens de sterke kleurovereenkomst met de plaatsen, waar zij gelegd worden, zijn ze erg moeilijk te vinden. Vandaar dan ook dat ze in eierenverzamelingen maar zelden worden aangetroffen. 0 Na 16 a 17 dagen broedens komen de jonge Griekjes voor den dag, aardige diertjes, die in kleur, nog meer dan de eieren, met den hen omringenden zandgrond overeenkomen, zoodat slechts een geoefend oog in staat is ze direct op te merken. Reeds spoedig na het uitkomen volgen zij de ouden en keeren niet weer in het nest terug. Bij het geringste gevaar weten ze zich behendig te verbergen. Iedere oneffenheid van den grond is voor hen een goede schuilplaats. Ë3 De roep van de Griel lijkt veel op dien van den Wulp, doch is iets hooger en meer krijschend. Meer nacht- dan dagvogel zijnde, zoekt zij hoofdzakelijk 's nachts naar voedsel en stelt zich bij dag tevreden met datgene, wat zij toevallig op haar weg ontmoet. Dit voedsel bestaat uit pieren, slakken, kevers en velerlei andere insecten. Ook maakt zij wel jacht op kikkers, veldmuizen, hagedissen en kleine adders, die zij met haar stevigen bek spoedig weet te dooden. Q De schuwheid van de Griel is zeer individueel. Sommige

verlaten reeds haar nest of liever haar eieren, als zij op grooten afstand een mensch of dier zien of hooren naderen. Anderen daarentegen gaan pas op den loop, als men in de onmiddellijke nabijheid van haar eieren komt. 0 De groote ornitholoog Brehm verhaalt ons, dat de Griel in Egypte alle schuwheid heeft afgelegd en zich daar Zelfs in steden en dorpen niet alleen vertoont, maar er zelfs op de daken der huizen plaats neemt. De Arabieren vertelden hem, dat Moskeeën, fabrieken en andere gebouwen, wier platte daken zelden of nooit worden betreden, niet alleen geregeld door de Griel worden bezocht, doch zelfs als nestplaats door haar werden uitverkoren, g In één opzicht alleen schijnt de Griel onder alle omstandigheden dezelfde te blijven en wel ten opzichte van de plaats, waar zij zich ophoudt. Deze moet steeds zoo gelegen zijn, dat zij haar voldoende dekking en een ruim vergezicht biedt. 0 Alhoewel ook de Griel tot de jachtvogels gerekend moet worden, zal elk weidelijk jager, indien het hem gelukken mocht dezen vrij zeldzamen vogel onder schot te krijgen, hem voorzeker sparen, omdat het grielen-aantal in ons land slechts zeer klein is. 0 Daar een nadere beschouwing van dezen waarlijk prachtigen vogel wel de moeite waard is, is de camera-man echter als het ware aangewezen, ijverig jacht op de Griel te maken, met het doen en laten van dezen ook zeer interessanten vogel nader kennis te maken. Een hooge duintop biedt soms voldoende dekking, om ongemerkt een grielen-huishouding te kunnen waarnemen, maar de geringste lichaamsbeweging zou oorzaak kunnen zijn, dat de Griel haar eieren voor geruimen tijd in den steek zou laten. Eene fotografische camera vreest de Griel echter niet, al is deze ook van tamelijk groote afmeting, mits die voldoende gecamoufleerd is. Zoo werd, om de hierbij gereproduceerde foto op te nemen, de camera vlak bij de eieren geplaatst en zoo met takken omwonden, dat zij wellicht door de tot haar eieren terugkeerende Griel voor een grooten struik werd aangezien. De momentsluiter werd toen aan een electrischen geleiddraad van 40 tot 60 meter verbonden, die in verbinding stond met een electrische batterij, zoodat 't mogelijk werd den broedenden of bij zijn eieren staanden vogel op vrij grooten afstand te fotografeeren. Zocdra wij van uit onze dekking gewaar werden, dat de Griel op of bij haar eieren had plaats genomen brachten wij den sluiter in werking en de opname was geschied. De Griel liet zich echter ook op dezen grooten afstand niet zoo gemakkelijk bespieden en keerde eerst dan weer tot haar eieren terug toen alles om haar heen weer volkomen rustig was. Wij waren dus wel genoodzaakt den afstand van de eieren zoo grootte nemen tot zelfs op 100 Meter, dat zij ons onmogelijk meer kon waarnemen, in de veronderstelling natuurlijk, dat wij ons achter een duinenreeks konden verbergen. Na alles toen eenigen tijd aan zijn lot te hebben overgelaten, brachten wij op goed geluk zonder dus eerst over den duintop heen te gluren, den sluiter in werking en het resultaat daarvan was verrassend. 0

177