Uitzicht op Ordino

Het Kampei oANDORRA

^"XT^AAROM GAAN ER ZOOVEEL HOLLAN\ \ / ders met vacantie naar het buitenland? Omdat v\/ er in Holland teveel bordjes met Art. 461 en ▼ ▼ „Verboden Toegang" zijn. In Engeland b.v. zie je er de helft minder, en in Zwitserland nog minder. Blijven nog altijd de alomtegenwoordige „Shell" en andere pompen. Ik ben voetreiziger, en wanneer ik al tippelend een pomp zie, maak ik kwartdraai rechts, want benzine snuif je thuis ook. 0 Gelukkig daarom dat er nog een land is, waar geen Texaco en geen emaille bordjes met kwaadaardige opschriften zijn, en evenmin politie en veldwachters en douane en soldaten en prikkeldraad. Het klinkt erg paradijsachtig, maar het is werkelijk een écht land, met een kwart millioen inwoners: Andorra, de vrije republiek in het hartje van de Pyreneeën. Toen mijn vrouw en ik naar Andorra gingen, wisten we alleen dat je er Spaansch moest spreken, en met peseta's betalen; en verder dat het er vuil was, in de herbergjes tenminste. In Ax-les-Thermes, een burgerlijk mineraalwaterstadje aan de voet van de Pyreneeën, dompten we dus onze „nette" bagage, schoten korte kampeerbroekjes aan, pakten het kleine dubbeldakstentje in de groote Noorsche rugzak, verstouwden de petroleumgaskoker, twee pannetjes en evenveel slaapzakken, sloegen wat blikjes in en gingen toen naar den apotheker, ten eerste om gomballetjes te koopen en ten tweede om onze „bulten" te wegen. Het viel mee. Madame droee 10 K.G. en monsieur 25. Tijdens mijn landarbeiders¬

loopbaan was ik wel zakken van 100 K.G. de baas gebleven, en ik haalde dus minachtend mijn schouders

op voor dit minieme vrachtje. Maar toen kende ik de steile muilezelpaden van Andorra nog niet

Om in dit beloofde land te komen, moet je eerst over de 2400 M. hooge Col d'Envalira heen. Maar daar dit voor een deel ook net de drukke verkeersweg naar Spanje is, bestaat hij 's zomers uit een groote laagdrijvende wolk stof, waar de schimmen van dozijnen auto's doorheenschieten. Om het land in gepaste stilte en plechtigheid binnen te treden kozen we dus de oude vervallen karavaanweg over een nog 200 M. hoogere

pas. Het was Juli, en de zon klom angstig snel, ongeveer

honderd maal zoo snel als wrj, en de koude steenen begonnen te gloeien, eer we een paar honderd meter op de steile bergflank hadden veroverd. Opeens hield de weg op, maar dat

was geen doodsnood. We sjouwden volgens de kaart steeds maar langs de Riou (beek) van St. Joseph naar boven. Tegen den middag was de kleine onstuimige riou een sijpelend beekje geworden, en ook onze morgenonstuimigheid was weggesijpeld in de steeds

doorbiggelende voorhoofdsdruppels.... En verder verkeerden we allebei in de heilige overtuiging, dat de weegschaal van de dropjesverkooper beslist aan de lage kant was geweest.... 0

178

Het Onafhankelijkheidsfeest. De Andorraansche