GEREFORMEERD OF HERVORMD t

lag, volgens de ambtenaren van het Departement, eene „erkenning" opgesloten. Te vergeefs werd daarop geantwoord dat, zoo als doel ware aangegeven te voorzien in de belangen van de zielen der Hottentotten, daaruit immers niet kon worden afgeleid, dat het bestaan van Hottentotsche zielen van Eegeeringswege erkend werd, veel min, dat nu voortaan die zielen rechtspersoonlijkheid hadden verkregen. Het woord „Gereformeerde Kerk" mocht nu eenmaal in de Statuten niet voorkomen!

„Aldus stonden de zaken tot in 1892.... Van lieverlede werden de autoriteiten minder bevreesd, de Gereformeerde Kerken in doleantie als Kerken te erkennen; wel verzonden zij vaak hare brieven aan verkeerde adressen, b. v. aan „de zich noemende doleerende Kerk," of „aan het bestuur van de Kerkelijke Kas," in plaats van aan de Diaconie; maar dan ontvingen zij natuurlijk niet het antwoord dat zij verlangden; en, daar zij gewoonlijk bij zulk een antwoord belang hadden, zagen zij zich genoodzaakt de juiste titulatuur te bezigen."

Tot zóóver de Heer Lohman. Uit deze mededeeling nu moeten wij opmaken, bf dat de Eegeering bezweken is voor sofismen, bf dat zij, om toch maar een antwoord te ontvangen waarbij de autoriteiten belang hadden, gezwicht is voor den dwang van bet stilzwijgen op hare vragen, indien dezen niet gericht waren aan het verlangde adres. Of er ook nog wat méér en nog wat anders gebeurd is, dan ons hier wordt medegedeeld, waardoor de „autoriteiten van lieverlede minder bevreesd werden, de Gereformeerde Kerken in doleantie te erkennen" — nog eens: wij kunnen het niet beoordeelen; wij zouden dan achter de schermen moeten gekeken hebben. Maar vreemd blijft het, dat de Eegeering haar vrees overwint door het enkele feit, dat zij geen antwoord krijgt op hare vragen.