FRANSCHE KORRESPONDBNIIB.

begint te komen. Vóór eenigen tijd kostte het moeite een degelijken roman te vinden onder diegenen, die in de mode waren, een roman, die geen aanstoot gaf — maar men mag vooronderstellen, dat er weldra overvloed zal zijn van romans, die iedereen lezen mag. Er zijn schrijvers, die men als de voorboden kan beschouwen van dit nieuwe genre, dat de vreugde zal uitmaken van alle eerbare menschen. Men kent Henri Gréville, wiens boeken nog zeer vermengd zijn met verderfelijke bestanddeelen, maar die in den laatsten tijd sommige zeer fraaie werken heeft geschreven, als Aurétte en le Mari d'Aurette. Ik noem ook Jean de la Brêle die zijn meesterschap toonde m zijn eersteling Mon oncle et mon curé, en die ook andere geestige en gezonde werken gaf, als le comte de Palerie en le Roman d'un croyant x). Ik zeg niet, dat het meesterstukken zijn, die een spoor zullen nalaten in de geschiedenis der fransche letterkunde, maar, omdat ze mij zijn toegezonden, acht ik het een plicht en een genoegen ze aan te bevelen aan alle vrienden van goede lectuur.

1) Paris, Pion.

E. Lacheret.